Zoon en schoondochter gaan een avondje met vrienden naar de stad. Met de trein, iets wat ze nooit doen.
De andere opa (Vava) komt op onze Kleine Man letten.
Terwijl hij in de keuken iets klaarmaakt om te eten voelt Vava zich niet goed worden. Hij draait weg en komt met een smak op de grond terecht. Hij is even buiten bewustzijn.
Als hij terug bijkomt ligt er een plas bloed op de grond. In de spiegel ziet hij dat zijn gezicht onder het bloed zit (*). Waarschijnlijk met zijn hoofd het kookeiland geraakt, dat herinnert hij zich later niet.
Zijn grootste zorg is natuurlijk Kleine Man. Die hoeft niet te zien hoe hij toegetakeld is. Terwijl hij zo goed en zo kwaad als het kan het bloed probeert te stelpen valt zijn hartslag weer weg en voelt hij dat hij opnieuw gaat flauwvallen. Gelukkig heeft hij zijn telefoon in zijn broekzak zodat hij snel zijn dichtstbijzijnde dochter op kan bellen.
Door al het tumult komt Kleine Man in de keuken en ziet zijn Vava en al het bloed. Het eerste wat hij zegt is “mama, ik wil mijn mama”. Op dat moment komt mama’s zus (tante L.) binnen die de regie overneemt. Ze belt een ambulance en verwittigt schoondochter, en ze probeert Kleine Man gerust te stellen. Schoondochter is in alle staten (logisch), zeker omdat ze niet direct in haar auto kan springen en nog minstens één à anderhalf uur nodig heeft om thuis te geraken.
De ambulance komt, de ambulanciers verzorgen de uitwendige letsels en nemen Vava mee naar het ziekenhuis.
Terwijl ontfermt tante L. zich over onze Kleine Man die totaal ontdaan in een hoekje blijft zitten tot zijn mama thuis komt. Steeds maar zeggend: “mijn mama moet komen”, … “ik wil mijn mama”, … “wanneer komt mijn mama”, …
~~~~~~~~~~
Ik wil het me niet voorstellen maar ik doe het toch. Wat als Vava een fatale hartstilstand had gekregen terwijl hij met een kleuter van vier alleen was en de ouders nog in geen uren thuis zouden komen? Afschuwelijk! Je moet er toch niet aan denken!
~~~~~~~~~~
Een week later …
Schoondochter zet Kleine Man hier af. Hij klampt zich huilend aan haar vast en wil niet dat ze weggaat. Het is gelukkig vlug over maar wel hartverscheurend.
Tijdens het fikfakken (=ravotten) in de zetel zegt Manlief “niet duwen hoor, anders val ik op de grond”. Waarop Kleine Man verschrikt vraagt “ook met bloed?”. Hij was er duidelijk nog mee bezig, al heeft hij zelf gezien dat het met Vava weer goed gaat.
Ook een verjaardagsfeestje bij een vriendje leidt tot eenzelfde scenario. Het liefst zou hij dan met zijn mama terug naar huis willen.
Kleine Man heeft altijd al last gehad van verlatingsangst en dat is er sinds dit voorval niet op verbeterd. Het zal zijn tijd nodig hebben. En misschien wat hulp van buitenaf. Donderdag naar school … afwachten hoe het daar gaat.
(*) Resultaat: een week ziekenhuis met een gebroken neus, gekneusde oogkas, een grote jaap boven zijn oog en een aantal gebroken ribben.
Na ettelijke onderzoeken en nog enkele bijna-hartstilstanden wordt er beslist om een pacemaker te plaatsen om komaf te maken met de hartritmestoornissen die hij had. Vava is weer in orde.