Keukenhof in Lisse, Nederland … de eerste en de enige keer dat ik daar was, is meer dan 25 jaar geleden. Mijn man was er nog nooit geweest. We hadden een beetje het weer afgewacht. Het was zonnig toen we zondagmorgen thuis vertrokken en ook tijdens onze wandeling door het park hebben we geregeld de zon gezien, maar helemaal droog hebben we het niet gehouden.
Keukenhof, dat is een explosie van kleuren en een overdaad aan bloemen. Het gaat niet meer uitsluitend om tulpen zoals ik dat in mijn herinnering had. Tulpen vormen wel de hoofdmoot, maar aangezien het park open is van 23 maart tot 21 mei én er voor vroege/late bezoekers ook wat te zien moet zijn, vind je er ook allerlei bloesems, hyacinten, narcissen, lelies, amaryllis, orchideeën, azalea’s en rododendrons. Deze laatsten stonden nog niet in bloei. Allemaal verwerkt in zeer mooi verzorgde borders en displays, met hier en daar een waterpartij als extraatje. Een ware lust voor het oog.
Het was er erg druk maar dat hadden we wel verwacht. En niet gezellig om iets te eten of te drinken. Ook dat hadden we verwacht. Vandaar dat we nog even langs Katwijk-aan-Zee zijn gereden … Altijd fijn om de zee nog eens te zien en lekker op een terras te zitten.
“Het vale groen. Het groen dat nog geen groen is, maar wel heel veel groen aankondigt.”
Deze mooie woorden las ik zaterdag in Citta, de weekendbijlage van Gazet van Antwerpen. Ze zijn geschreven door Guillaume Van der Stighelen. Guillaume schrijft iedere week een column en het is het eerste wat ik lees, nog voor ik de krant vastneem.
Maar daar ging het eigenlijk niet over. Het ging over het jonge groen. En ook een beetje over mijn moeder. Zij kon zo genieten van de eerste tekenen van de lente. Op van die eerste mooie lentedagen gingen we heel dikwijls zomaar wat met de auto rijden, om samen te genieten van het jonge groen, het nieuwe leven dat zich aankondigde.
Mijn moeder is er niet meer. Het jonge groen, echter, komt ieder jaar opnieuw terug. En ieder jaar geniet ik er opnieuw van en geniet ik voor twee.
“Nu is het nog groen in wording. Het mooiste groen. Het bijna-groen.”
Sinds ik mijn nieuwe e-bike heb, fiets ik veel vaker en ook veel liever dan vroeger. Het enige vervelende / pijnlijke is de zadelpijn die al na een kilometer of twintig de kop opsteekt. Na een rit van veertig kilometer, zoals twee weken geleden met ons damesgroepje, kon ik wel huilen van de pijn.
Een meefietsende dame zei me dat ze vroeger ook zo’n last had van zadelpijn. Sinds ze een goed zadel heeft, rijdt ze pijnloos kilometers en kilometers aan een stuk. Vorige zomer is ze nog met haar man naar Praag gefietst … 900+ kilometer op 7 dagen tijd.
Zo’n zadel wou ik ook!
Dus heb ik gisteren bij de gespecialiseerde fietshandel de afstand tussen mijn zitbeenderen laten opmeten en een ergonomisch zadel van SQlab gekocht. Vandaag mag ik er maximum 10 km mee fietsen, dan twee dagen niet. Dit zo’n keer of vijf herhalen en dan langzaam de frequentie en de afstand opdrijven.
En dan zou ik – als het goed is, en daar reken ik wel op – pijnloos moeten kunnen fietsen.
Donderdag kreeg ik een mailtje van mijn aspergeboer dat vanaf vrijdag 7 april de winkel open was. De winkel is een soortement veredeld tuinhuis waarin hij tijdens het aspergeseizoen asperges verkoopt. Asperges van de koude grond, want aan asperges uit de serre doet hij niet. Gelukkig!
Manlief was thuis – die is zijn laatste verlofdagen aan het opmaken voor hij volgende week écht zijn allerlaatste dag werkt en met pensioen gaat – en het was redelijk fietsweer. Aldus togen wij op de fiets naar onze aspergeboer in Ossendrecht voor de allereerste asperges van dit seizoen.
Wat hebben we weer gesmuld van deze lekkernij. Asperges van de Brabantse Wal zijn echt de aller-aller-lekkerste. ’s Morgens (of zelfs ’s middags) vers gestoken, ’s avonds op het bord. Neen, voor ons geen asperges uit de winkel of van de markt. Ik rijd er met plezier voor naar Ossendrecht.
Nooit eerder zijn we zo vroeg op het jaar langer dan een midweek/lang weekend naar Spanje (vasteland) afgereisd. Dat was ons te koud als lentebestemming. Omdat we nu toch naar Valencia gingen voor Las Fallas, vonden we het een mooie gelegenheid om de zuidelijke Costa Blanca te verkennen met het oog op een lang(er) verblijf in de herfst en de vroege lente (in putje winter is dit toch sowieso te koud voor ons).
Ik moet nu zeggen: dat viel 100% mee als lentebestemming. De ochtenden en de avonden waren koud, maar overdag hadden we – op één enkele dag na – altijd mooi zonnig weer met temperaturen variërend tussen 17 en 23 graden, in de schaduw. Meer moet dat voor mij niet zijn.
Eerste bestemming was Moraira, een klein en fijn stadje gelegen tussen Alicante en Valencia. Hier geen typische Costa Blanca toestanden zoals hoogbouw, drukte, pensionados, … Neen, zeker niet. Mooie villa’s tegen de bergflanken, enkele kleine strandjes, een gezellige boulevard met terrasjes, voldoende winkels. Toch nog wel het echte Spanje. En wat heel belangrijk is … voor manlief dan: een prachtige omgeving om te fietsen! Ook hij heeft zich twee dagen uitgeleefd in de bergen op de fiets. Terwijl zat ik op ons terras in de B&B te genieten van mijn boek en van de zon en tegen twee uur (lunchtijd in Spanje) wandelde ik naar de boulevard en zocht alvast een plekje op één van de zonovergoten terrassen.
Van de rust in Moraira reden we naar Valencia. Hier hebben we ons drie dagen ondergedompeld in de madness van Las Fallas. Je kan het vergelijken met een ver doorgedreven carnaval. Iedere wijk heeft zijn eigen Ninot, dwz een ‘kunstwerk’ gemaakt van piepschuim, karton, papier maché, hout, enz. met een bepaald thema. Aan deze kunstwerken, want zo mag je ze echt wel noemen, wordt vaak een jaar gewerkt en op de laatste dag van de festiviteiten worden alle kunstwerken een voor een verbrand tijdens de Cremà. Met als apotheose om 1u ’s nachts (alweer) een enorm vuurwerk.
Verder zijn er twee dagen lang van ongeveer 11u ’s morgens tot 11u ’s avonds optochten van Valencianos. Een beetje zoals bij ons in vroeger dagen de processies. Vrouwen, mannen en kinderen, allemaal in de prachtigste kostuums én met ‘matching’ schoenen, lopen dan door de straten van Valencia om bloemen te brengen naar de Virgen de los Desamparados, de patroonheilige van Valencia. Dit is het gedeelte ‘Ofrenda de Flores’. Het zijn niet alleen mensen van Valencia stad, maar ze komen vanuit de hele provincie. Optochten waar geen einde aan kwam.
En dan is er nog de dagelijkse Mascletà. Ik heb nog steeds niet begrepen wat hier de bedoeling van is. Het is gewoon heel veel knalvuurwerk dat midden op de dag afgestoken wordt op het grootste plein van de stad, de Plaça de l’Ajuntament. Mensen zitten al van ’s morgens te wachten op het plein om toch zeker maar niks te missen, hoewel je van het vuurwerk nauwelijks iets ziet als ze zon op haar hoogste punt staat. En de knallen hoor je 500 meter verderop ook nog.
En dan was ik nog bijna de Gran Nit del Foc vergeten, een 20 minuten durende vuurwerkshow aan de vooravond van de allerlaatste Fallas-dag. Enfin, het heeft er drie dagen lang geknald en wij hebben eens een andere kant van Valencia gezien. En uiteraard hebben we wel meer gedaan en gezien dan het Fallas gebeuren. Valencia is en blijft een mooie stad met een interessante architectuur, lekkere typische restaurantjes, mooie pleintjes, veel groen. Een stad naar mijn hart.
Na een bezoek aan onze vrienden in Alicante – die voor ons een heerlijke uitgebreide Spaanse lunch hadden bereid – reden we naar Cabo Roig waar we voor tien dagen een penthouse hadden gehuurd. Ook hier in de buurt hebben we vrienden wonen, dus de eerste avond zaten we al samen aan de cava. Het appartement was heerlijk met de zee en het strand aan het einde van ons straatje. Maar we hebben vooral genoten van ons dakterras met meer dan 180° zeezicht want het dorp op zich stelde niet veel voor. Heel veel Engelse toeristen en nauwelijks een Spanjaard te bespeuren. En dat misten we wel. Ook de natuur is hier veel minder aantrekkelijk. Hectaren vol met appelsien- en citroenbomen en geen echte bergen om te fietsen. Maar de zon was wel altijd van de partij en daar gingen we tenslotte voor.
Van hieruit hebben we nog Murcia, Cartagena en Elche bezocht. Murcia en Cartagena hebben een rijk historisch verleden dat o.m. teruggaat tot de Moorse overheersing in de 9de eeuw. In de 15de eeuw werden er belangrijke irrigatiesystemen aangelegd in de huerta, de boomgaarden waar deze streek om bekend staat.
Als je, zoals ik, van palmbomen, vetplanten en bloemen houdt, dan moet je El Huerto del Cura een keer bezoeken. Het is een prachtig verzorgde palmentuin. Maar eigenlijk is de kleine stad Elche één grote palmenoase. El Palmeral prijkt dan ook sinds 2000 op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Het is een route van een kilometer of drie die je kan lopen/fietsen/rijden.
We zijn nu naarstig op zoek naar een penthouse (liefst) of een huis ‘ergens’ aan de (zuidelijke) Costa Blanca voor de maand oktober, maar dat wordt niet gemakkelijk. Alle goed gelegen en betaalbare woningen zijn al tot een eind in 2018 verhuurd, zo ook ‘onze’ penthouse helaas. ☹️
Dus … als een van mijn lezers of lurkers iemand kent die een vakantieverblijf verhuurt aan de zuidelijke Costa Blanca … wij houden ons aanbevolen.
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Voor de archieven:
Vluchten Antwerpen – Alicante en Murcia – Antwerpen
Uitstekend gelegen appartementencomplex met hotelservice, 5 min. wandelen naar een van de strandjes en 15 min. naar het centrum van Moraira en de mooie promenade.
Ons appartementje op de tweede verdieping was functioneel en mooi ingericht, met open keukentje, tafel en stoelen, kleine badkamer en extra slaapkamer. En uiteraard een mooi terras met uitzicht op de zee. Voor ons twee was hert groot genoeg.
Wij hadden gekozen voor een dagelijks ontbijt dat werd opgediend in de gezellige ontbijtkamer. Het was een uitstekend ontbijt, deels buffet, maar ook altijd een extraatje in de vorm van een smoothie, vers fruit, en een eitje naar keuze.
Topligging op de hoek van de Plaça de l’Ajuntament. Onze kamer op de 8ste verdieping was netjes, maar de badkamer was wel aan renovatie toe. De twee kleine ramen keken uit op een smalle binnenplaats wat op zich niet zo erg was omdat we toch alleen maar op de kamer waren om te slapen en omdat het er ’s nachts wel rustig was.
Goed ontbijt met mooi uitzicht op de schitterende gebouwen op de Plaça de l’Ajuntament.
Prijs/kwaliteit: zeer slecht, maar dat is overal zo tijdens de Fallas. We betaalden 190 euro per nacht (buiten de Fallas periode 69 euro per nacht).
Prima penthouse op 250 meter van de zee gelegen. Living met half open keuken (met alle mogelijke apparatuur), 2 slaapkamers en 2 badkamers, zuidoostgericht terras met tafel en stoelen en een enorm dakterras met tafel en stoelen, ligbedden, loungeset, barbecue.
Ondergrondse parkeergarage en gratis gebruik van fietsen.
Een zalig appartement. Enige opmerking: het bed was aan de smalle kant.