Dromen mág

Ik mag al eens graag dromen. Van een slank lijf (utopie), van een mooie reis (haalbaar), maar vandaag droom ik weer van wonen op een appartement.

Hoe dat zo komt?

Onze poetshulp is al van november ziek. Niet fijn voor haar, maar ook niet fijn voor ons want vervanging is onmogelijk te krijgen omdat de vraag groter is dan het aanbod. Als we een beetje een proper huis willen, moeten we dus zelf aan de slag. En gisteren was weer DE dag.

Manlief neemt ‘den beneden’ voor zijn rekening, ik ‘den boven’. Drie slaapkamers (waarvan twee ongebruikt maar die moeten even goed af en toe een beurt krijgen), badkamer, overloop, trap. Tegen dat ik aan de trap begin ben ik al drie keer moeten gaan zitten vanwege pijn in mijn rug, mijn hart dat 120 bpm slaat, en moe, moe, moe. Dan ben ik dik twee uren bezig geweest. En dan heb ik alleen maar de wekelijkse routine van een half huis gedaan. Als ik er de ramen nog bij moet doen, tel er dan nog maar enkele uren bij (die zijn dus al een tijd niet meer aan de beurt geweest. Het zij zo).

En daarom droom ik eigenlijk al heel lang van een appartement: modern, compact, praktisch, met veel licht, een ruim terras, geen trappen meer. Iets ruimtelijks ‘open plan’. In ons eigen dorp uiteraard. Zoiets bijvoorbeeld:

Dromen mág

Wat zitten wij hier te doen in een huis dat veel te groot is, twee kamers boven die leeg staan, een kantoorruimte beneden die niet meer gebruikt wordt, een tuin die veel onderhoud vraagt, …

Maar mijn lieve echtgenoot wil niet mee. Die kan zijn tuin (nog) niet missen. Gisteren, toen hij zijn dweil voor de laatste keer aan het uitwringen was, heb ik het idee nog eens op tafel gegooid: appartement, nieuw, strak, geen hoeken en kanten, in één keer met de dweil heel de keuken annex eetkamer annex zitkamer gedaan! Geen poetshulp meer nodig. Hij heeft het namelijk altijd nogal moeilijk gehad met ‘een vreemde’ in huis. Maar zelfs dat argument heeft hem niet overtuigd.

Helaas, het heeft niet mogen baten. Voorlopig blijven we hier.

Bye bye droom.

Oppasoma en -opa

Woensdagmorgen half tien – ik was pas beneden – telefoon van schoondochter. Of onze Kleine Man mocht komen, want er was gebeld van de crèche dat hij – net zoals zoveel andere kindjes – ten prooi was gevallen aan het windpokken-virus. Kindjes met blaasjes moeten zo snel mogelijk het pand verlaten. Terecht overigens.

Ter plaatse aangekomen was onze Kleine Man, zoals altijd, heel blij om me te zien en hij babbelt dan honderduit: ‘kom oma, soene aandoen’, ‘waa is mijn jas’, ‘mijn konijn ook mee’, ‘opa mooie auto’, ‘ auto vuil, bah’ , … Je hebt gelijk, kind, de auto kan een wasbeurt gebruiken.

Eens in de auto heb ik eerst een kwartier gesukkeld om het slotje van de autostoel dicht te krijgen en ook dan blijft commentaar niet achterwege: ‘oma toch … oma kan nie hè … ai ai ai’. Ter info, hij is 2 jaar 2 maanden en 11 dagen oud maar niet op zijn mondje gevallen!

‘Waa’s opa?‘ vroeg hij toen we thuis kwamen. Opa was niet thuis en dat was toch even een kleine teleurstelling want opa en zijn kleinzoon, dat zijn twee handen op één buik. Maar ik was blijkbaar toch goed genoeg want ‘kom oma, peele’. Spelen bestaat er vooralsnog meestal uit dat hij binnen de kortste keren de living omtovert tot een slagveld, naar de keuken gaat om te zien of er wat te smikkelen valt. ‘Ikke duifjes eten’. Sorry jongen, maar oma heeft geen druifjes, wel een appel. ‘Ikke appe eten en melk dinken’ (krijgt hij thuis niet). ‘maakek eten oma’. Smakelijk eten, schat’Zo gezegd, zo gedaan. ‘TV opzetten? ikke buuman buuman kijke’. Na een aflevering van Buurman en Buurman moest het boek van ‘de boedejij’ voorgelezen worden en daarna ging hij ‘een teeking’ maken voor opa. Van een haan die ‘kulekuuuuu’ doet, en een ‘oofant’ met een muts op (zoals de olifant van Bumba, vermoed ik). Kribbel krabbel, kribbel krabbel.

Kleine Man speelt met de autootjes waar ook zijn papa nog mee gespeeld heeft. Er zijn zelfs nog autootjes bij van toen opa klein was!

En toen kwam opa thuis en zat mijn taak als spelgenote erop. Ik was er niet rouwig om. Ik ben nooit zo goed geweest in spelen, ook niet met mijn eigen kind vroeger. Laat mij maar de zorgende taken voor mijn rekening nemen, dat gaat me beter af.

Na zijn middagdut was Kleine Man weer helemaal klaar voor een nieuwe spelronde. Want hij mag dan wel ziek zijn, hij blijft onvermoeibaar en super actief. En zijn mondje staat geen minuut stil. Heel leuk om te zien en te horen, maar o zo vermoeiend. Om van de rommel in huis nog maar te zwijgen. Daar word ik nog het meest moe van!

Er volgde trouwens nog een donderdag met een gelijkaardig scenario en tegen de avond waren zowel oma als opa uitgeteld. Gelukkig is mama op vrijdag zelf thuis om de honneurs waar te nemen. 😅

Wat zit er in mijn handtas

Er wordt gezegd dat je aan de inhoud van de handtas kan zien wat voor persoon je bent.
Ik heb kleine handtassen, middelgrote en hele grote handtassen. ‘Waar ga je met die hutkoffer naartoe’, werd mij ooit al lachend gevraagd toen ik met een buitenmaats handtas op stap was …
Gemiddeld zitten er 15 ‘dingen’ in een damestas.
Maar wat zit er nu eigenlijk in míjn handtas?

-smartphone in een bookcase (met daarin ID, rijbewijs, bankkaarten en creditcard)
-portemonnee met een beetje cash geld en een nagelknipper
-zonnebril
-pakje papieren zakdoekjes
-sleutelbos
-autosleutel
-blarenpleisters
-buisje dafalgan
-balpen

Ruim onder het gemiddelde dus!
Maar wat dat nu zegt over mij als persoon?
Vooral één ding: dat ik niet van overbodige prullen houd. Niet in mijn handtas, maar ook niet in mijn (ons) huis. Strak, simpel, degelijk. Dat zijn mijn codewoorden wat dat betreft.

Controle

Ik heb graag altijd de touwtjes in handen.

Laatst was ik met een kennis onderweg met de wagen. Ik vind het dan niet gemakkelijk om een constante snelheid te rijden. In dit geval 70 km/u. Dat zei ik haar ook.

Waarom rijd je niet op cruise control, was haar – terechte – vraag. Dat doe ik dus niet want dan geef ik de controle uit handen. Automatische lichten, automatische ruitenwissers,… staat allemaal uit als ik aan het stuur zit.

Net zoals toen we drie jaar geleden een nieuwe wagen kochten. Mijn man zag een automaat wel zitten. Ik niet. Om dezelfde reden als hierboven. Dat ding ‘schakelt’ namelijk niet wanneer ik het wil. Dat heb ik ondervonden toen we ooit eens een automaat als huurwagen kregen. Niks voor mij!

En zo is het eigenlijk met veel dingen. De controle houden, noemt men dat. Veel zaken plan ik tot in detail. En ik ben ook georganiseerd. Dat geeft mij rust.

Maar ben ik ook een controlefreak? Ik vind mezelf niet terug in ‘De 11 kenmerken van een controlefreak op rij‘. Ik ben bijvoorbeeld totaal niet perfectionistisch, niet bang om fouten te maken, stel geen al te hoge eisen aan mezelf, heb – voor zover ik dat zelf kan beoordelen – weinig of geen stress. Ik vertrouw vaak op mijn intuïtie, ben af en toe ook best gezellig. 😉

Wat wel klopt is dat ik niet van verrassingen houd, dat ik bij tijden een kort lontje heb en, ik geef het toe, ik ben een beetje een betweter. Niet de mooiste eigenschap, maar eerlijk is eerlijk en zelfkennis is het begin van alle wijsheid.

‘Angst is voeding voor een controlefreak’ lees ik, en dat herken ik wel. Ik heb altijd een laag zelfbeeld gehad en de angst om niet goed genoeg te worden bevonden, op mijn werk, in vriendschappen, heeft de eerste vijftig jaar van mijn leven altijd om de hoek geloerd. En misschien speelt dat onbewust nog wel, al voel ik dat zelf zo niet meer aan.

In een ander artikel lees ik ‘Meer controle betekent minder onzekerheid. Want van onzekerheid, verrassingen of spontane acties houdt de controle freak niet. Dat wordt het een chaos! Maar uiteindelijk wil hij of zij niet meer controle, maar meer zelfvertrouwen. Als je vertrouwen hebt in jezelf, hoef je niet alles te controleren. Dan kun je loslaten en er vanuit gaan dat alles goed loopt. Omdat je vertrouwen hebt in je eigen vaardigheden. Meer zelfvertrouwen is de sleutel naar het loslaten van de controle‘.

Misschien toch eens een cursus volgen om mijn zelfvertrouwen nog wat meer op te krikken.

Klimmen en dalen

Geniesserpfad Sankenbachsteig in Baiersbronn

Het kriebelde weer. Zaterdag hotelletje geboekt, zondag wij weg. Naar het Zwarte Woud. Ik had gehoopt op sneeuw zodat ik nog eens zou kunnen (proberen) langlaufen, maar sneeuw is hier heel ver te zoeken. Dat wist ik op voorhand hoor, met dank aan weerberichten en webcams, maar aangezien deze week de enige was die voor ons allebei paste in verband met bezigheden allerhande – gepensioneerden hebben altijd tijd te kort – was het te nemen of te laten. En ik pak wat ik kan krijgen …

Gelukkig is het wel goed wandelweer – droog en een graad of acht – en is er aan mooie wandelpaden geen gebrek. Gisteren gaf mijn fitbit 21000 stappen aan. Niet slecht voor een ongeoefend wandelaar want het gaat hier heel erg ⬆️ en ⬇️. Gelukkig ben ik vanmorgen vlot mijn bed uit geraakt.

Ter ontspanning heeft ons hotelletje een zwembad en wellness én gratis taart iedere namiddag. Wat wil een mens nog meer?! 😉 We vermaken ons hier wel.

Oudjaar / nieuwjaar

Gisteren las ik een stukje van Guillaume Van der Stighelen in de weekendbijlage van Gazet van Antwerpen waar ik het volmondig mee eens ben.

Lees even mee …

Guillaume vindt dat de winter het einde van een verhaal is, niet het begin en zegt daarover het volgende: “De winter, dat is het laatste seizoen, en dus zou de laatste wintermaand de laatste maand van een jaar moeten zijn. Dan vieren we oudjaar op de laatste dag van maart. De volgende dag worden we wakker in april. Als de vogels weer fluiten en de botten openbarsten. Als het leven uit zijn slaap komt en iedereen zin heeft in een nieuw begin. Dát zou pas Nieuwjaar zijn. Dán hadden we iets te vieren. Nu stap je buiten op 1 januari, en het begint met nog drie maanden ijzel en kale bomen.”

Zo zou het er kunnen uitzien…

Zoals de foto hierboven, zo zou het dus kunnen zijn. Van mij mag het! Er zijn tenslotte culturen genoeg die hun eigen Nieuwjaar hebben. Moslims, Chinezen, Joden, Hindoes, allemaal beginnen ze het jaar op een andere datum.

Ik zie het bij ons nog niet zo snel gebeuren. We komen niet eens overeen wat winter- en zomertijd betreft. 😕