Ik ben de komende dagen een onbestorven weduwe.
D.i. ‘eene vrouw die niet door den dood van haren echtgenoot tot den staat van weduwe gebracht is, maar door zijne langdurige afwezigheid, uitlandigheid, of door scheiding, enz. als ’t ware als weduwe is achtergelaten, inzonderheid eene vrouw, wier man van haar verwijderd is zonder hoop op hereeniging, zoodat zij, ofschoon haar man niet gestorven is, aan eene weduwe gelijk is’ (dixit Ensie)
Manlief is met pak en zak én koersfiets vertrokken voor een fietsdriedaagse met kameraden in de Ardennen. Na twee jaar mocht het eindelijk weer. Hij keek er enorm naar uit maar met de gezondheidsperikelen die een tijd geleden plots de kop opstaken had hij er een hard hoofd in. Ondertussen is hij ook bij de longspecialist geweest. De testen waren goed, er volgt alleen nog een CT-scan volgende week. Maar hij heeft groen licht gekregen voor de fietsdriedaagse en hij heeft zijn puffers mee.
Drie dagen voor mezelf, ik kan daar wel van genieten omdat ik natuurlijk weet dat er wel hoop is op hereeniging. En ik heb wel een en ander om handen. Vanmiddag Kleine Man van school halen en hem wat bezighouden. Daar zie ik wel wat tegenop want ik ben geen speel-oma. Ik ben een (ver)zorg-oma. Ik hoop ook nog wat te gaan fietsen, desnoods alleen als mijn vriendin niet beschikbaar is. Ik doe dat niet graag, maar nood breekt wet. En met dit mooie weer thuis blijven zou zonde zijn.