(*) to wing it = iets doen zonder voorbereiding
Maand: mei 2019
Taal
‘Waarom gebruiken jullie in het Nederlands zoveel Engelse woorden?’, vraagt de Zuid-Afrikaan Jan Hendrik zich – terecht – af in een artikel in de Weekend Knack van een tijd geleden.
Ik vraag het me ook dikwijls af, en tegelijkertijd bezondig ik er mezelf ook aan. Briefen, daten, liken, fulltime, comeback, meeting, kids [een vreselijk woord dat ik zelf niet gebruik], … Deze termen zijn zodanig ingeburgerd dat je ze als vanzelfsprekend gebruikt. Hoewel er voor elk woord een perfecte Nederlandse vertaling is.
De Vlaamse taal is zo mooi. De Afrikaanse taal zo mogelijk nog mooier.
Lees even mee …
nietmachine = papier vampier
suikerspin = spookasem
metro = moltrein
burn-out = yuppiegriep
barbecue = braai
herbivoor = plantvreter
milkshake = melkskommel
tipp-ex = flaterwater
stewardess = lugwaardin
lift = hysbak
cocktail = mengeldrankie
chirurg = snydokter
perforator = gaatjesdrukker
…
Ik hou van de kleur en de eenvoud van het Afrikaans.
Antwerpen tijdens het blauw uurtje
Reizen toen en nu
Met het bekijken van oude foto’s en het plannen van een nieuwe trip, bedacht ik mij hoe simpel en tegelijkertijd hoe weinig verrassend (het plannen van) reizen geworden is vergeleken met pakweg 25 jaar geleden.
Toen: Een reis plannen deed ik aan de hand van brochures van alle mogelijke touroperators die ik ophaalde in het reisbureau. En ik kocht in de boekhandel een paar reisgidsen.
Nu: Alles wat ik nodig heb kan ik vinden op internet. Een reisgids koop ik trouwens nog wel.
Toen: Nadat we onze keuze hadden gemaakt gingen we naar het reisbureau om de reis te boeken, of ik faxte naar een hotel om een kamer te reserveren. De reisbevestigingen, tickets en vouchers kwamen met de post en werden in een map meegenomen.
Nu: Reisbureau? Ben ik al in geen jaren meer binnen geweest. Alles wordt online geboekt. De bevestigingen, tickets en vouchers komen per mail en worden opgeslagen op de smartphone of in de app van de betreffende airline/boekingsite.
Toen: Als we met de auto op vakantie gingen, dan namen we naast reisgidsen uiteraard ook gedetailleerde wegenkaarten mee.
Nu: De GPS in de auto en Waze op de smartphone.
Toen: Om te bellen vanaf onze buitenlandse vakantielocatie kochten we een telefoonkaart voor de plaatselijke telefooncel. Met een stapeltje kleingeld kwamen we ook al een eind.
Nu: Smartphone.
Toen: Betalen deden we met lokale munt die ik voor vertrek bij de bank of het wisselkantoor had besteld. Een creditcard hadden we ook, maar die werd lang niet overal aanvaard.
Nu: Vreemde munt hebben we soms nog nodig, maar die haal ik ter plaatse uit de muur. En voor de rest: creditcards galore!
Toen: Foto’s namen we met een analoog toestel waarvoor we tientallen filmrolletjes meesleepten in de hoop er toch een aantal mooie foto’s aan over te houden.
Nu: Ik heb een dure digitale camera, maar de meeste foto’s neem ik met mijn smartphone.
Toen: Als we ergens een adres niet vonden, dan vroegen we het aan een voorbijganger.
Nu: Waze of google maps op de smartphone.
Toen: Een woordenboek had ik ook altijd bij. Het is toch wel gemakkelijk om een paar woorden in de plaatselijke taal te spreken.
Nu: Een vertaalapp op de smartphone.
Toen: Een restaurant vonden we meestal op goed geluk of op aanbeveling van de hotelier.
Nu: Even Tripadvisor of een andere app checken op de smartphone.
Toen: We hebben ook altijd graag gelezen. Wel een stuk of tien boeken gingen er mee in de koffer.
Nu: Mijn e-reader zou ik niet meer willen missen. Lezen op de smartphone of de tablet vind ik niet fijn.
Toen: Last minute onderweg nog een overnachtingshotel zoeken? Op tijd naar de plaatselijke toeristische dienst en de Michelingids checken.
Nu: Talloze boekingapps op de smartphone.
Je ziet het: alles wat ik nu nodig heb is een smartphone en WiFi of 4G. Gemak dient de mens.
Daar schuilt natuurlijk ook een groot gevaar in. Als ik mijn smartphone onderweg verlies, of hij wordt gestolen, dan heb ik wel een heel groot probleem … Dan ben ik niet alleen al mijn administratie kwijt, maar ook mijn ID en rijbewijs, cash, bankkaarten en creditcard. Alles zit mee in de bookcase …
Kleine Man update
Achttien maanden is hij nu, onze Kleine Man. Een echte jongen-jongen.
De pop die ik voor hem gekocht had interesseert hem totaal niet. Die wordt gewoon uit de speelgoedbak gekieperd. Een ba (bal) dient om tegen te sjotten met zijn maatje 21, niet om mee te gooien of te rollen. Met zijn auto (loopfietsje) roetsjt hij door de living, de keuken en de gang. Hoe sneller hoe liever. Het is een kleine waaghals, dat heeft hij van zijn papa.
Ik sta er altijd van versteld wat zo’n peutertje al kan. En hoe hij duidelijk kan maken wat hij wil en vooral wat hij niet wil.
Deze week was hij twee dagen bij ons want hij had de zesde ziekte. Hij was er echt ziek van, met hoge koortspieken. Heel zielig lag hij in de zetel en eerst wou hij gewoon niks. Tot hij met zijn kleine vingertje naar de TV wees, zich installeerde, en hij samen met opa moema (Bumba) ging kijken op TV.
Zijn groentepap wou hij niet. Nee zei hij en schudde zo hevig met zijn hoofd van links naar rechts dat ik er in zijn plaats hoofdpijn van kreeg. Een banaan wilde hij wel. Manaa … ja … toe (stoel) zegt hij dan want eten doen we in de stoel.
Voorbij rijdende auto’s kijken vindt hij ook tof. Auto, auto, auto roept hij dan. En toen hij van de week een wielrenner voorbij zag rijden riep hij opa! Ja, want opa draagt ook zo’n koerspak en een helm op de fiets. Dat heeft hij één keer gezien maar het heeft blijkbaar genoeg indruk gemaakt om het nog te weten.
Zwaaien, een knuffel, een kushandje, een high five, … het mini mensje kan het allemaal.
Aan de O(e)verkant
Gisteren hebben we gefietst. Niet zo uitzonderlijk, want als het mooi weer is zijn we graag buiten.
Toevallig kreeg ik vorige week een mail van Toerisme Oost-Vlaanderen met een fietstroute die ons wel aansprak: Aan de O(e)verkant. Een tochtje van 40 km over jaagpaden langs de Schelde en de Durme en in het natuurgebied Den Bunt. En aangezien wij graag fietsen op onbekend terrein was de beslissing snel genomen. Nu was dit niet helemaal onbekend terrein want een stuk ervan hadden we al eerder gefietst, maar het gebied is mooi en groot genoeg om nog eens te fietsen.
Veertig kilometer vonden we wat weinig, dus hebben we er twee lussen bij aan gebreid. Een extra stukje Schelde en de Oude Durme. Dat laatste stuk was heel erg mooi. De hele fietstocht was trouwens mooi. Het nog jonge groen, veel bloemen in de bermen, schapen, een paar keer overzetten met het (gratis!) veer, … Toch weer mooi 55 km gefietst.
Foto’s!
Vogelnestjes
Een ‘beladen’ gerecht. Een rare omschrijving, maar zo voel ik het wel. Een gerecht dat mijn moeder wel eens maakte. Nostalgie dus ook.
De enige vogelnestjes die ik in mijn leven gegeten heb, zijn de vogelnestjes die mijn moeder maakte. Ik herinner me dat ze daar wel een halve dag aan bezig was. Toegegeven, mijn moeder was niet de rapste in de keuken maar haar vogelnestjes zagen er dan ook spectaculair professioneel uit. Het ei mooi in het midden, de buitenkant krokant en de gehaktrand overal even dik. En lekker, zó vreselijk lekker.
De laatste jaren voor haar dood at mijn moeder vaak bij ons. Ze heeft nooit graag gekookt en zag er op den duur tegenop om voor zichzelf al die moeite te doen. Dus at ze bij ons of ik bracht een portie eten naar haar zodat ze het op haar gemakje thuis kon opeten. Gemakkelijk als je maar drie huizen bij elkaar vandaan woont.
De week voor ze plots overleed had ze me beloofd dat ze nog eens vogelnestjes zou maken omdat ik er al zó dikwijls naar gevraagd had en het zo lang geleden was.
Het heeft niet mogen zijn.
En ik, in de vijf jaar die voorbijgegaan zijn? Ik kon het niet. Het was haar gerecht. Zij had het moeten maken voor ons.
Tot ik een tijdje geleden bij ‘vriend Jeroen’ in Dagelijkse Kost vogelnestjes zag opduiken en het water me in de mond liep. Toen dacht ik: het is nu of nooit. Als ik ze nu niet maak, dan gebeurt het nooit meer. Gisteren heb ik voor het eerst in mijn leven zelf vogelnestjes gemaakt. Lang niet zo mooi als die van haar, maar wel even lekker. En het onderwerp van gesprek aan tafel? Mijn moeder natuurlijk.
Toets
Ik heb niet veel te vertellen op mijn ‘normale’ verteldag. Vandaag heb ik namelijk een grote toets Spaans. Nu ben ik de afgelopen weken wel op Mallorca geweest, maar daar is de voertaal eerder Duits. Twee weken paasvakantie (geen les) en twee weken afwezig = vier weken geen Spaans … ik mag dat eigenlijk niet meer doen
Het hele weekend heb ik mij dus proberen te concentreren op imperfecto en indefinido en wanneer welke tijd te gebruiken, want daar gaat de toets over, in combinatie met een spreekbeurt. En daar was ik vroeger al geen held in.
Volgende week hopelijk weer wat meer praat!
Mallorca
Terug van weggeweest en de verwarming draait hier weer op volle toeren. Brrrr, wat is het koud!
Neen, dan was het in Mallorca aardig wat beter al begon de vakantie toch een beetje in mineur toen de captain ons vlak voor de landing op Palma nog even het weerbericht meegaf: cloudy and occasionally some light rain, with a temperature of 15°. Dat viel tegen want we waren met veel zon vertrokken in Brussel. Het heeft trouwens die hele maandag licht geregend, maar we hadden een super hotel met veel faciliteiten en een mooie ruime kamer en daar hebben we die druilerige maandag uitgebreid gebruik van gemaakt. En vanaf de volgende morgen scheen, zoals het hoort in het zuiden, volop de zon. En dat voor de rest van onze vakantie.
Mallorca heeft ons aangenaam verrast. Het is een ideaal eiland om met de (huur)auto te verkennen. Zo hebben we in twee dagen de volledige Serra de Tramuntana ‘gedaan’, van de Cap de Formentor in het uiterste noorden langs vele haarspeldbochten tot in Andratx in het zuiden. De volledige route is slechts een honderdtal kilometer, maar met stoppen onderweg, een wandeling hier en daar, en genieten van het mooie landschap waren het twee lange dagen! De westkust is echt schitterend met zijn ruwe kustlijn. Vooral Sa Calobra zal me bijblijven, niet in het minst door zijn schitterende ligging tussen de rotsen waardoor het water van de zee nog blauwer lijkt.
//embedr.flickr.com/assets/client-code.js
//embedr.flickr.com/assets/client-code.js
//embedr.flickr.com/assets/client-code.js
Palma hebben we uiteraard ook nog eens bezocht, net zoals Sóller en Port de Sóller. En Valldemossa, de plaats waar Frédéric Chopin en George Sand een tijdlang verbleven hebben. Een heel mooi stadje waar het ’s avonds, als de tourgroepen weer vertrokken zijn, fijn vertoeven is.
//embedr.flickr.com/assets/client-code.js
Door berg en dal reden we, langs velden met duizenden klaprozen, oude watermolens met verroeste ijzeren wieken, vergeten dorpjes. Verder ook nog een schitterende botanische tuin bezocht, en zoveel meer. Van noord naar zuid ging het, en van oost naar west. Zoveel mooie dingen gezien!

Omdat je in Palma stad zeer moeilijk je auto kwijt geraakt (tenzij je per dag zo’n 25 euro aan een parking wil uitgeven), hadden we een hotel geboekt in Cala d’Or. Niet iets wat ik normaal gezien boek omdat het nogal groot leek met zijn tachtig kamers, maar het was een adults only en daardoor heerlijk rustig. En aan voorwaarden die ik echt niet kon laten gaan.
Cala d’Or herinnerde ik mij nog van het jaar 1988 als een aangenaam plaatsje. Niet te groot en niet te druk. Dat de tijd ook hier niet stilstaat had ik mij niet zo direct gerealiseerd. Cala d’Or is vrij druk geworden, met een uit de kluiten gewassen jachthaven met een keur aan luxe jachten en vissersbootjes en het was maar goed dat ons hotel aan de rand lag, ver weg van de toeristenwinkeltjes en de cocktail bars. En toch ook weer dichtbij genoeg om ’s avonds voldoende keuze te hebben aan restaurants want wij boeken altijd kamer met ontbijt. Zo kunnen we eten waar we willen en zijn we niet gebonden aan plaats, uur en tijd.
//embedr.flickr.com/assets/client-code.js
We hebben een heerlijke vakantie gehad. Meer dan elf honderd kilometer gereden wat veel is voor zo’n klein eiland en … tromgeroffel … tweeënvijftig kilometer gewandeld!!! Maar ook lekker een paar halve dagen aan en in het zwembad doorgebracht.
Wij kunnen er weer een maand tegen. 😊