Africa gets under your skin

Ja, Afrika kruipt onder je huid. Onder de mijne tenminste wel. En het vreemde is dat ik er niet de vinger kan opleggen waarom dat zo is. De meeste Afrikaanse landen zijn niet al te proper, er heerst corruptie, het is er niet altijd veilig, er is veel armoe, de steden zijn druk en chaotisch, je moet er vervelende vaccins voor laten zetten en vieze pillen slikken … aan de andere kant is er de ruimte, de rust, de prachtige fauna en flora, de andere cultuur, de mooie mensen, de puurheid. Al van de eerste keer dat ik voet zette op Afrikaanse bodem wil ik terug. Móet ik terug. We zijn inmiddels ook al wel enkele keren terug geweest maar het echte zwarte Afrika is toch al geleden van 2004.
Toen ik een dikke maand geleden opperde om vóór de lange winter de zon nog eens op te zoeken, kwamen we zomaar op Senegal uit. Niet te ver vliegen én zonzeker, een must na het fiasco van september. 
We zijn in 1999 ook al eens in Senegal geweest, maar wat ik er mij nog van herinner heb ik uit mijn reisverslag. Het was een periode dat ik nauwelijks sliep en de reis is toen niet echt tot me doorgedrongen. Tijd om nog eens terug te gaan. Ik moest trouwens nog naar M’Bour, want dat had ik toen door ziekte gemist.
Zo togen wij op maandag 28 november door de vrieskou naar de luchthaven voor de zes uur durende vlucht naar Dakar, waar wij opgewacht werden door Mamadou die ons in een gedeukte aftandse maar onverwoestbare Toyota Camry naar het tachtig kilometer zuidelijker gelegen hotel zou brengen. 
Het verkeer in Senegal is in al die jaren nog niks veranderd. Er is inmiddels wel een autostrade (met péage) aangelegd, maar voor de rest is het chaos troef met volgeladen vrachtwagens, oude en nieuwe wagens, paard/ezel-en-kar, brommers, fietsen, en de typische ‘transport en commun‘-busjes die allemaal door elkaar rijden en te pas en te onpas voorbij steken. Ik zou er nooit zelf durven rijden!
Mamadou reed vlotjes en we voelden ons gerust genoeg om hem direct maar te boeken voor onze excursies. Zeker toen hij zei dat hij die met zijn eigen wagen doet. Mét airco. Niet onbelangrijk bij dagtemperaturen van om en bij de zevenendertig graden. Maar daarover later meer.
Na anderhalf uur waren we al op onze bestemming: hotel Neptune in Saly. Een droom! Een twintigtal rondavels verspreid over de prachtige tropische tuin. Onze rondavel bevond zich vlak aan het zwembad, tussen de cocotiers en de kleurrijke bloemen. Veel valt er hier niet over te vertellen. We hebben genoten van strand, zee en zwembad. 
Onze eerste excursie met Mamadou leidde ons naar de vissershaven annex markt van M’Bour om de vissers in hun mooi beschilderde pirogues te zien binnenvaren. Het was er een drukte van belang want de vis wordt direct op het strand verkocht Het is een spektakel dat eigenlijk de hele dag duurt want ’s morgens komen de boten binnen van de vissers die ’s nachts uitgevaren zijn, en in de namiddag van zij die overdag gevist hebben. 
Echt proper kan je het niet noemen, want de vis die niet verkoopbaar is, wordt gewoon op het strand achtergelaten. Het stonk er nochtans niet, ondanks de brandende hitte. Eigenlijk zijn de Senegalezen nog totaal niet milieubewust. Overal, ook langs de kant van de weg, ligt er veel afval en zwerfvuil. En luchtvervuiling cq. opwarming van de aarde viert hier ook hoogtij. De meeste auto’s zijn minstens 30/40 jaar oud (type Peugeot 404) en de zwarte rook met bijpassende stank die uit de uitlaten komt is misselijkmakend.
Onze volgende uitstap was naar Joal-Fadiouth. Fadiouth, ofwel l’Île aux Coquillages, is een eiland waarvan de bodem volledig uit schelpen bestaat. Ook in de gevels van de huizen zijn schelpen verwerkt. Het bijzondere aan Fadiouth is dat hier christenen en moslims vredevol naast elkaar leven. Wij waren er op zondag op het moment dat de bevolking de hoogmis bijwoonde (90% is katholiek, 10% is moslim terwijl het in de rest van het land ongeveer omgekeerd is). En dat er hier nog naar de kerk gegaan wordt, hebben we gezien. Ze zat stampvol. Naast de kerk zaten de kinderen al te wachten tot het hun beurt was voor de kindermis. Mooi om te zien. Vlakbij de kerk staat dan de moskee. En even verderop is er een gemeenschappelijk kerkhof voor christenen en moslims. 
Natuurlijk hebben we ook ons eigen ‘dorp’ verkend en hebben we in de diverse plaatselijke restaurantjes gegeten: Chez Paule, Chez l’homme tranquille, La Guinguette, … Het is wel zo dat, eenmaal je het hotel verlaat, je aangeklampt wordt door Senegalese mannen die je gids willen zijn of je van alles en nog wat willen verkopen aan ‘de très bons prix‘. Ze zijn zeer beleefd maar nogal plakkerig en ‘non, merci‘ wordt niet zomaar aanvaard. En het rare is dat ze je al van ver herkennen en telkens een nieuwe poging wagen. Als je dan resoluut ‘non, merci’ blijft zeggen, dan hebben ze na een dag of drie wel door dat het geen zin heeft om verder aan te dringen en zoeken ze een nieuw slachtoffer. Ze blijven je wel heel enthousiast begroeten.
We hebben een zalige vakantie gehad. Het kleinschalige hotel was super (review op Tripadvisor), we hebben er lekker gegeten (half pension) maar het was vooral het personeel dat een hele dikke pluim verdient. Zelden zo’n warme, hartelijke service gehad!
Het vuurtje dat al heel lang smeulde, is na deze reis weer volop aangewakkerd. Er staat nog meer Afrika op de planning.
Nog meer foto’s zien? Kijk op onze flickr fotopagina.

Oh, what a beautiful morning …

Oh what a beautiful morning
Oh what a beautiful day
I got a beautiful feelin’
Ev’rything’s goin’ my way

Wat een heerlijke nazomerdag. Deze morgen aan de ontbijttafel zeiden manlief en ik bijna tegelijkertijd ‘naar zee?’. Aldus geschiedde en samen met duizend(en) anderen reden we aan een slakkengang (het laatste stuk dan toch) richting Knokke. Wisten wij veel dat dit weekend de Grand Prix Knokke-Zoute gereden werd?! Dat, in combinatie met het mooie weer, maakte dat we toch wel even onderweg zijn geweest. Wonder boven wonder hebben we slechts een kwartier moeten rondrijden in Knokke om een parkeerplek te vinden. En wonder boven wonder had Restaurant Alexandra nog net één tafeltje vrij voor de lunch op hun zonovergoten terras. Alsof het zo moest zijn.
Genoten hebben we. Van het heerlijke eten, van de parade van prachtige oldtimers en luxe sportwagens, van het flaneren over de zeedijk in de zon en zónder wind, van het lekkere ijsje van bij Glacier de la Poste, ja zelfs van de (bijna) 10.000 stappen die we vandaag hebben gezet. Zo mogen er nog vele dagen volgen. 
En nu even verder genezen van mijn bronchitis en oorontsteking waarmee ik al tien dagen geplaagd word. 

Olijven?

Een jaar of vijf geleden kwam een collega van manlief terug van zijn tweede verblijf in Marokko en had, op vraag van wat collega’s, olijftakken meegebracht uit zijn olijfgaard. Wij houden wel van de wat grijzige kleur van de bladeren en een olijfboom doet ons sowieso denken aan de zomer, het zonnige zuiden, vakantie, …
De tak kwam in een pot te staan en is sindsdien een mooie decoratie op ons terras. In de winter werd hij binnengehaald en verder werd er niet zoveel aandacht aan besteed. Ieder jaar werd hij een beetje groter en nam hij wat meer plaats in.
Sinds enkele weken staat hij terug buiten en plots zien we overal tussen de bladeren kleine bolletjes verschijnen. Zou het? Zou het echt? Zouden deze bolletjes bloempjes worden en kunnen we in de herfst onze eigen olijven plukken? 
Ik heb geen groene vingers, maar zo’n dingen vind ik plezant. Ik volg het dan ook heel nauwgezet op. 

Woohoo …

Ik mag weer een vakantie voor vier uitzoeken (*). Onze kinderen willen nog wel eens met ons mee. Daar ben ik heel blij om, want we hebben het reuzegoed gehad vorig jaar. 

Wat het gaat worden, dat weet ik nog niet. Hun enige wens was: niet te lang vliegen. Dus heel waarschijnlijk vieren manlief en ik onze veertigste huwelijksverjaardag ergens in Zuid-Europa mét onze kinderen. Misschien wel op de plek waar we destijds op huwelijksreis zijn geweest … 

(*) Schoondochter heeft vliegangst. De gebeurtenissen van 22 maart hebben het er niet beter op gemaakt. Ik kan dus voorlopig nog niks boeken … eerst proberen haar toch te overtuigen.
Wish me luck!

Lente?!

Neen, het is natuurlijk nog lang geen lente. Maar toch heb ik vanmorgen toen ik opstond voor het eerst de vogels horen fluiten. En toen ik – te voet – boodschappen ging doen, straalde de zon aan de felblauwe hemel. Wat een verademing na het pokkenweer van de afgelopen week. Ik werd er helemaal blij van. Al moet ik er eerlijk bij vertellen dat er toch nog een valse wind stond.

Al is de lente dan nog niet voor morgen, de somberste maanden van het jaar zijn wel bijna voorbij. Hoera!

We vieren het alvast met een zomers aperitief.