Ciao …

Hier ben ik weer. De vakantie is voorbij. Het was een beetje een vakantie in mineur … het weer wou niet echt mee. De eerste week heel veel regen en zware onweders met overspoelde wegen tot gevolg, de tweede week heet en uiterst vochtig (tot 88%) en de laatste halve week haalden we nog met moeite 21 graden. Hele mooie wolkenpartijen gezien … bijna drie weken aan een stuk. Het had wat minder gemogen.
Maar laat ik beginnen bij het begin. Ik probeer het zo kort mogelijk te houden, maar dat zal een moeilijke opgave zijn want we hebben heel veel gezien.
We hadden een vroege vlucht op donderdag 8 september vanuit Charleroi, zo’n 135 km van huis, en besloten daarom om alvast een dag eerder naar Charleroi te rijden en een park-sleep-fly te boeken bij Van der Valk. Scheelde toch weer anderhalf uur slaap en is niet eens zoveel duurder dan parkeren op de luchthaven. Zo gezegd, zo gedaan. ’s Avonds nog genoten van een drankje op het heerlijke terras en ’s morgens netjes op tijd door de shuttle afgeleverd op Charleroi Airport. Waarom moeilijk als het ook gemakkelijk kan?! 
Bij aankomst in Bari een uur in de rij gestaan aan het loket van de autoverhuurder. Gelukkig waren we nog redelijk snel weggeraakt bij de bagageband want de rij die achter ons stond was op den duur niet meer te overzien. Slechte service van Sicily by Car! Dan door de gietende regen naar de parking, onze VW Polo opgepikt en de 75 km naar onze eerste masseria in Montalbano gereden. Onderweg was het gelukkig gestopt met regenen zodat we na het inchecken direct op weg konden om een restaurant te zoeken dat nog open was voor de lunch. In dit deel van Italië worden de openingsuren van restaurants nog strikt gerespecteerd. Na 14u moet je je toevlucht nemen tot een snack uit de snackbar, en daarvoor waren we niet naar Italië gekomen. 
 
Tijdens ons verblijf in Montalbano hebben we het volledige centrale deel van Pugia bezocht. We zaten midden in de mooie Valle d’Itria. Vanaf het terras van onze kamer hadden we een prachtig zicht op de onmetelijke olijfboomgaarden en de zee op de achtergrond. Deze vallei is bekend om zijn eeuwenoude olijfbomen met stammen die in de vreemdste vormen zijn gedraaid. De oudste bomen geven de meest kwalitatieve olijven.

Ook onze masseria had zijn eigen olijfbomen en olijfolieproductie, en tijdens de proeverij leerden we dat er bijna net zoveel olijvenvariëteiten zijn dan druivenrassen. Én dat de zuurtegraad de belangrijkste parameter is om een goede olijfolie te herkennen: hoe lager de zuurtegraad, hoe beter. Het was in ieder geval een interessante en lekkere namiddag.

Van hieruit hebben we zowat alle stadjes in Centraal Puglia bezocht. 

Monopoli, bijvoorbeeld, is een mooi havenstadje aan de Adriatische Zee. Vanaf de oude toegangspoort tot het centro storico heb je een mooi zicht op de oude haven. En, zoals elk zichzelf respecterend dorp/stad, heeft Monopoli – naast talloze ‘gewonere’ kerken – uiteraard een fraai gedecoreerde kathedraal. 
In Monopoli hebben we trouwens onze veertigste huwelijksverjaardag gevierd op 11 september. Daarvoor had ik op voorhand geboekt bij Angelo Sabatelli (1*). Op het menu, na de amuses, het volgende:
Cannoncino di gamberi, battuto di melone, pomodoro, basilico
Cavatelli con frutti di mare e cicoria su crema di fave
Spaghetto al polpo, crema di fagioli al miso
Spigola “al forno”, pomodoro arrosto
Ananas, cioccolato bianco, cassis
Alles was lekker bereid en kraakvers, en Angelo blijft trouw aan de cucina povera van Puglia, dwz eenvoudige producten van de streek en van het seizoen: pasta, (inkt)vis, zeevruchten, bonen, tomaten, … Het was een heerlijke lunch, met als afsluiter een verrassend extra dessert.

Polignano a Mare was ook zo’n gezellig stadje aan zee, gebouwd op een rots. A propos, Domenico Modugno, de zanger van Volare …, is hier geboren, en daar zijn ze trots op in Polignano.  Het eerste wat je ziet als je het stadje binnenrijdt is een groot standbeeld van de zanger. Nel blu dipinto di blu, felice di stare lassù, …
Ook Taranto, een stadje aan de Ionische Zee, heeft voor ons geen geheimen meer. Hier hebben we wat geshopt in het nieuwe gedeelte van de stad. Mooie winkels langs brede lanen. Een enorm contrast met het historisch centrum dat wat deed denken aan de ‘mindere’ wijken in Napoli … echt vies en verwaarloosd. Ook dit is Italië: mooi van lelijkheid.


Het witte stadje Ostuni, Martina Franca enz. enz. … we hebben ze allemaal gezien.


Uiteraard mochten ook Alberobello en Locorotondo niet ontbreken op ons lijstje van ‘must sees’. De stadjes van de trulli, dé toeristische trekpleisters van Puglia. Ze waren ook echt heel bijzonder. Ik heb er wel honderd foto’s genomen. In het niet-toeristische deel van Alberobello zijn nog veel trulli gewoon bewoond, door mensen die trots zijn op hun cultureel erfgoed. Alberobello staat trouwens sinds 1996 op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Verdiend! 

Tussen haakjes, in de namiddag is het zo hard beginnen regenen dat er verschillende wegen helemaal verzakt en weggespoeld waren. Bovendien was de elektriciteit in onze masseria uitgevallen en hebben we tot de volgende morgen in het donker gezeten. Gelukkig hebben onze e-readers een leeslampje. 



Na het centrale deel van Puglia was het de bedoeling om wat zogenaamd mooie stranden in de Salento, het zuidelijkste deel van de hak, te bezoeken. Het weer was echter niet van dien aard dat we veel aan het strand of het zwembad van onze tweede masseria hebben gezeten. En helaas was er in dit deel van Puglia ook niet zo heel veel te zien buiten de barokke stad Lecce en nog wat kleinere stadjes, maar daar kom ik later op terug. Ik heb mijn best gedaan om toch wat mooi weer foto’s bij elkaar te sprokkelen.

Lecce dus, een prachtige stad vol monumenten in barok. Lecce wordt ook wel het Firenze van Puglia genoemd. Lichtelijk overdreven, maar het was wel indrukwekkend.
Santa Maria di Leuca is niet echt een bijzondere stad, het is wel de meest zuidelijke stad van de hak, daar waar Adriatische en Ionische Zee samenkomen. Hier kan de wind hevig te keer gaan, maar het was heet, vochtig en windstil. Mooie oude villa’s in S.M. di Leuca!
Otranto, een vissersstadje aan de Adriatische Zee. Hier herinner ik mij nog de vissers die met de overschotten van de mosselen aas maakten. Stukje per stukje mossel werd nauwgezet aan een touwtje geregen. Andere vissers waren hun netten aan het herstellen, zoals je zo vaak ziet in vissersdorpen.  Sfeervol vind ik dat. En we hebben er ook zeer lekker gegeten, met zicht op zee!

Op naar Matera, een zijsprong dus want Matera ligt in Basilicata en het was best een eind rijden vanaf Specchia. Het landschap is ook niet bijster interessant, … olijven, olijven en nog meer olijven en de laatste 50 km wijnstokken, wijnstokken en nog meer wijnstokken. Heerlijke wijnen hebben ze trouwens in Puglia, van druivenrassen die je hier niet zo gemakkelijk kan krijgen. Daarom hebben we er ginder maar extra van geprofiteerd. 🙂

Matera was eigenlijk het interessantste deel van onze reis. Hier hebben we twee dagen de voeten van onder ons lijf gelopen, trap op en trap af, verdwalend in het labyrinth van de sassi. In het kleine museum in Sassi Barisano konden we een video bekijken over het ontstaan, het hoe en waarom van de sassi. Reeds in de prehistorie werden de grotten en holen in Matera door de mens gebruikt als schuilplaats. Steeds weer groef men nieuwe holen of maakte men bestaande holen dieper, nieuwe gangen en vertrekken werden toegevoegd. Zo ontstonden er opslagruimtes, stallen, woningen en kerken. Op sommige plaatsen kan je zien dat er tien of zelfs meer woningen boven elkaar gegraven zijn.

Tot in de jaren 50 was Matera een bron van schaamte voor Italië. Een plaats van armoede, malaria en veel kindersterfte ; de stad waar mensen samen met hun veestapel in grotten leefden, balancerend op de rand van het ravijn, zonder elektriciteit, stromend water of riolering. Daglicht was er nauwelijks want er was slechts een deur, of een luik in het plafond waardoor wat licht kon binnenvallen.
Omwille van de zeer ongezonde levensomstandigheden werd toen besloten de sassi te ontruimen en de bewoners te huisvesten in nieuwe huisjes en appartementen net buiten de stad. Begin jaren ’60 waren de sassi geheel verlaten en dat bleven ze tot eind jaren ’80.

In 1993 werden de sassi op de werelderfgoedlijst van UNESCO geplaatst en sindsdien is het leven er weer teruggekeerd. Net *iets* exclusiever dan destijds, met kunstgaleries, winebars, restaurantjes, en luxe hotelletjes. Ook als filmlocatie was Matera zeer gegeerd. En in 2019 is Matera Culturele Hoofdstad van Europa. Matera was echt heel bijzonder.

Vieste, gelegen in het Parco Nazionale del Gargano, was onze laatste stop. Een totaal ander landschap, meer bergachtig in het binnenland, andere vegetatie (naast druiven en olijven ook citrusvruchten), mooie lange stranden, een andere sfeer ook. Kwam misschien wel omdat het daar wat zonniger was. Vieste had een prachtig centro storico, misschien wel het mooiste dat we gezien hebben. En heel veel uitstekende restaurants waar we verse funghi porcini gegeten hebben, recht uit het bos geplukt. Misschien niet zo heel bijzonder, maar een welkome afwisseling na alle frutti di mare en fritti misti.

Omdat we een late terugvlucht hadden, konden we nog een paar uren rustig genieten van Trani, een aangenaam stadje aan de Ionische Zee. Ook toen was het mooie weer van de partij.

Eindoordeel: ik kan heel moeilijk een oordeel geven over Puglia. We hebben veel moois gezien, maar het weer was heel dikwijls een spelbreker. Ik had ook niet gedacht dat het zo’n toeristische bestemming zou zijn . Hele busladingen, opvarenden van cruiseschepen vooral, in Alberobello en Matera. Dat had ik niet verwacht.Gelukkig waren de andere stadjes een stuk rustiger.

Nog meer foto’s? Kijk op onze flickr fotopagina.

En nog wat voor mijn archieven.  

Route:
Charleroi – Bari (Ryanair)
5 nachten Montalbano de Fasano
6 nachten Specchia
2 nachten Matera
3 nachten Vieste
Wagen (VW Polo) gehuurd bij Sicily By Car via AutoEurope. Slechte service, redelijke prijs.
Aantal gereden kilometers: 2.090 km … zeer veel voor zo’n klein gebied, maar dat kwam door het slechte weer.

Het weer: daar kan ik kort over zijn: onaangenaam (nat/heet&vochtig). En aangezien bij ons een vakantie staat en valt met het weer, hebben wij brute pech gehad.

Logies:

Montalbano di Fasano, Masseria Spetterrata
Ligging: afgelegen, te midden van 40 hectare aan eeuwenoude olijfboomgaarden – zeer rustig!
Kamer: zeer ruim, met een kingsize 4-posterbed, airco, WiFi, met groot terras met ligstoelen en uitzicht op de Valle d’Itria
Badkamer: ruim met grote inloopdouche
Faciliteiten:  
-Italiaans ontbijtbuffet, dwz vleeswaren/kazen en veel zoet (taarten, cakes, …), fruit, granen, en lekker verse cappuccino
-Restaurant waar we twee keer lekker en overvloedig gegeten hebben. De ligging van het restaurant was +/- 300 meter verder naar beneden langs een nogal rotsachtig steil en onverlicht pad. Doenbaar voor het ontbijt bij droog weer (dus niet toen wij er waren), maar niet voor het diner want om 19u is het pikdonker. Jammer dat je dan speciaal je auto moet nemen (700 meter met de auto).
-Infinity zwembad met ligstoelen, een niveau lager gelegen met prachtig uitzicht over de vallei
-Grote privé parking.
Algemene indruk: goede masseria met 10 kamers, geen gemeenschappelijke ruimte/bar. Iedere kamer had zijn privé terras, een minibar en koffie/theefaciliteiten. Persoonlijke service. Zwakke WiFi. 
Prijs: OK. 

Specchia, I Mulicchi
Ligging: in een groot domein met oude olijfgaarden in het hart van de Salento, op 15 min. rijden van zowel de Ionische Zee als de Adriatische Zee – zeer rustig!
Kamer: de kamers waren verdeeld over het terrein in kleine gebouwtjes van telkens twee kamers, het deed een beetje bunkerachtig aan met de ijzeren deur en de kleine raampjes. Kamer was wat spartaans ingericht maar was zeer ruim, met een kingsize bed, airco, WiFi, groot privé terras/tuintje met ligstoelen en een hangmat, een tafeltje en twee stoelen. Door het slechte weer was onze kamer zeer vochtig, zowel onze kleren als het beddengoed, de handdoeken. Na dag drie hadden we eindelijk door dat we de airco op de ontvochtigingsstand konden zetten waardoor dit probleem min of meer opgelost was.
Badkamer: zeer ruim, met grote douche
Faciliteiten:
-Italiaans ontbijtbuffet, dwz vleeswaren/kazen en veel zoet (taarten, cakes, …), fruit, en lekker verse cappuccino. Ontbijt werd slechts mondjesmaat bijgevuld.
-Zwembad in de tuin met ligstoelen
-Grote privé parking.
Algemene indruk: iets minder dan de vorige masseria, 13 kamers, geen gemeenschappelijke ruimte/bar. Iedere kamer had zijn privé tuintje, een minibar en koffie/theefaciliteiten. Sterk WiFi signaal.
Prijs: te duur. 

Ligging: een 16de eeuws pand gelegen in de Sassi Caveoso di Matera (UNESCO werelderfgoed). Het ‘hotel’ bestaat uit verschillende rotswoningen die allemaal zijn omgevormd tot luxekamers.
Kamer: ruime kamer uitgehouwen in de rots, zeer smaakvol ingericht – de eigenaresse was een vrouw en dat merk je aan allerlei kleine details – met een kingsize bed, airco, WiFi. Alle kamers zijn verschillend van grootte/ligging, maar de onze had ook een klein terras met een tafeltje en 2 stoelen.
Badkamer: ruim, met inloopdouche
Faciliteiten:
-Italiaans ontbijtbuffet, dwz vleeswaren/kazen en veel zoet (taarten, cakes, …), fruit, en lekker verse cappuccino.

Algemene indruk: luxe verblijf in het hart van de Sassi, zeer bijzonder! In totaal 6 rotskamers, naast en boven elkaar gelegen, allemaal met eigen ingang. Iedere kamer had een minibar, koffie/theefaciliteiten. Sterk WiFi signaal. Geen parking, maar parkeren kan in een bewaakte parkeergarage op 7 min. lopen (sleutel moet je afgeven) en je kan ervoor kiezen om je bagage naar/van het hotel te laten brengen want het zijn nogal wat trappen …
Prijs: duur, maar zijn geld meer dan waard.

Ligging: aan het strand in San Lorenzo, 2 minuten rijden van Vieste.
Kamer: ruime, beetje ouderwets aandoende kamer met kingsize bed, airco, WiFi, en giga terras met dubbel ligbed en grote hangmat. Zicht op zee.
Badkamer: grote badkamer met kleine douchecabine (dat snapte ik niet goed want er was zoveel plaats om een ruimere douche te plaatsen).
Faciliteiten:
-Uitgebreid ontbijtbuffet, dwz het standaard Italiaanse zoals hierboven maar dan uitgebreid met eitjes, appelsienen om zelf te persen, een volledige prosciutto crudo waar je zelf mocht van snijden, enz. en ook hier weer zeer lekkere verse cappuccino.

-Zwembad in de tuin met veel ligbedden.
-Tennisterrein.

-Eigen privé parking.
Algemene indruk: het roze gekleurde castellino maakte een wat frivole/kinky eerste indruk. Het was ook een rare constructie met in totaal 14 kamers. Alles was zeer netjes en goed verzorgd, en de receptie was 24/7 bemand. Ook hier weer minibar, koffie/theefaciliteiten op de kamer en prima WiFi, maar ook een gezellig groot terras met zicht op zee. Een extra pro: in de kamerprijs zijn twee ligbedden en een parasol bij Lido Marilupe inbegrepen. Het lido bevindt zich schuin tegenover het hotel.
Prijs: zeer goed.

La Providence

Ik had veel goede dingen gelezen over dit restaurant … dat moest dus eens uitgeprobeerd worden.

Mooi interieur, veel privacy, super hartelijke ontvangst, zeer persoonlijke aanpak.

Naast een beperkte à la carte kaart wordt er gewerkt met een regelmatig wisselend menu ‘La Providence’ dat uit zes gangen bestaat. Hieruit kan je drie gangen kiezen, vier, vijf of alle zes. In het driegangenmenu kies je dus niet noodzakelijk een voor- en een hoofdgerecht (en dessert), maar je kan als je dat wil kiezen voor twee voorgerechten, een voorgerecht en een tussengerecht, een tussengerecht en een hoofdgerecht, enz.

 (Foto’s van smartfoon, zonder flits)

Omdat we ’s middags laat getafeld hadden kozen wij voor het driegangenmenu (44 euro) in de klassieke opstelling: voorgerecht, hoofdgerecht, dessert. Met aangepaste wijnen in een BOB-arrangement (drie halve glazen, 10,50 euro). De gastheer/sommelier is gepassioneerd door wijnen en dat merk je doordat hij er heel veel over weet te vertellen en omdat hij uitstekende wijnen uitgekozen had bij de gerechten. 

Er zaten best wat verrassende combinaties in de gerechten en ze waren zeer goed uitgebalanceerd. Mijn voorgerecht bijvoorbeeld was een salade van sneeuwkrab met gerookte aardappel, bleekselderij en limoen. Het knapperig frisse van de bleekselderij ‘werkte’ prima met de krab, de fijne blokjes gerookte aardappel en het fijne zuurtje van de limoendressing. De wijn die hierbij geschonken werd was een Emina Rueda 2013 (Verdejo en Viura).

Als hoofdgerecht had ik gebakken scholfilet met gemarineerd en zacht gegaard buikspek, knolselderpuree, spinazie en kalfsjus. Helaas was de kalfsjus veel te lang ingekookt en daardoor te geconcentreerd zodat hij erg overheerste bij de vis en de knolselderpuree. ‘Hoog op smaak’ mag, maar dit was er over. De smaak van de vis en van de fijne knolselderpuree viel helemaal weg. Jammer, en ik heb dit ook aan de gastheer gemeld. Ik had gevraagd om voor mij een rode wijn uit te schenken wat geen bezwaar was aangezien er in het gerecht toch wel wat aardse smaken zaten. Hier werd er gekozen voor een Bordeaux supérieur, Château de Lisennes 2009 (een blend van Merlot, Cabernet Sauvignon en Cabernet Franc).
Verrassend was dan weer het dessert: marquise van chocolade met caramel van rode biet en ambachtelijk roomijs. Vraag me niet hoe ze de caramel van rode biet gemaakt hadden, maar het was super lekker. En vooral de dessertwijn die hierbij geschonken werd was een schot in de roos: Elysium (Black Muscat). Van dit wijnhuis zou ik ook heel graag de Red Electra – een Black Muscat met een sprankeltje – een keer proeven.

Kortom: een restaurant met een zeer aangename sfeer, lekkere gerechten en heerlijke wijnen.

Verjaardagsdiner

Onze verjaardagen vieren we altijd op restaurant. In eerste instantie had ik enkele weken voordien voor mijn verjaardag op 19 augustus een Iens Diner Deal geboekt bij Crème Crue in Rijswijk. Het restaurant kreeg op Iens een score van 8.6, en ik las er eigenlijk alleen maar positieve dingen over. Ondertussen toch maar blijven checken op Iens – uit ervaring weet ik dat een restaurant zich wel eens laat kennen met ‘deals’, groupons en speciale aanbiedingen – en de recensies over die deal waren vrijwel allemaal slecht. Toch misschien geen goed idee om daarvoor helemaal naar Rijswijk te rijden (100 km enkel).

Plannen gewijzigd, restaurant netjes geannuleerd en verder gezocht. Uiteindelijk besloten we om nog eens een keer te dineren bij onze eigen Zilverden, konden we makkelijk lopend of met de fiets wat met het hete weer alleen maar een voordeel was. En het was best al een tijd geleden dat we er nog iets anders gegeten hadden dan de business lunch, die overigens altijd prima in orde is wat prijs/kwaliteit betreft. Wij waren er dus vrij gerust in dat het een fijne en lekkere avond zou worden …

Er was gedekt in de tuin (het was broeierig heet op 19 augustus, ook ’s avonds om 7u nog), we mochten een tafeltje voor twee uitkiezen maar toen we bijna gezeten waren kwam de jonge ober ons zeggen dat hij eigenlijk een ander tafeltje voor ons voorzien had. Jammer voor hem, maar als ik mag kiezen, dan kies ik ook! De teakhouten stoelen zijn niet echt comfortabel te noemen zonder kussentjes. Dat je wel een kussentje kreeg als je erom vroeg zagen we later bij andere gasten, maar ik vind dat ze die wel standaard op de stoelen mogen leggen. Kwestie van service. Enfin, we hebben er verder niet over gezeurd maar de toon was toch al een beetje gezet. Brood kwam op tafel, net zoals een schijf boter. Geen broodbordjes, geen botermesje. Heel vervelend als je al voor de maaltijd een sneetje brood wil eten, want waar blijf je ermee tussen het knabbelen door? Verder de eeuwige stengels en wasabinoten die daar al jaar en dag op tafel komen en waar ik echt helemaal genoeg van heb.

Voorgerecht en dessert waren goed, behalve dat bij het laatste dessertje de aardbeienmousse nog half bevroren was. Het hoofdgerecht vond ik een misser van jewelste. Rode poon op een gigantische kwak paellarijst die veel te sterk gekruid was zodat de smaak van de vis helemaal weg viel. Ik heb dan ook niet alles opgegeten, vond het absoluut onsmakelijk.

Verder liet de service ook te wensen over. Bij geen enkel gerecht werd er uitleg gegeven. Brood werd niet automatisch aangevuld en na het hoofdgerecht werden de broodkruimels niet van de placemats geveegd. Het zijn misschien kleinigheden, maar als het van in het begin al niet goed zit ga je daar wel extra op letten. Ik kan hier eigenlijk heel kort over zijn. Zilverden is niet meer wat het geweest is. Goed voor zijn business lunches, maar om echt fijn te dineren moet je hier niet (meer) zijn.

Het volgende restaurantbezoek waar ik naar uitkijk is Mijn Keuken in Wouw. Ik hoop dat ik hierover een mooier verhaal kan schrijven.

Het kleine reisverslag

Zo’n maand geleden, toen het weer in onze contreien bar en boos was, besloten we hals over kop om tijdens onze twee weken vakantie begin augustus toch nog maar een week weg te gaan. Twee weken thuis zitten … niks voor ons.

Bretagne zou het worden, want daar waren we nog nooit geweest. Ik kreeg dan ook toevallig nog een mooie aanbieding binnen van de Relais du Silence keten en het hotel was snel geboekt. Eigenlijk een beetje té impulsief moet ik achteraf toegeven. Ten eerste is het een lange rit (890 km), ten tweede is het weer er zeker niet stabiel en ten derde had ik mij op voorhand niet ‘ingelezen’, dus ik wist eigenlijk nauwelijks wat ons te wachten stond.

Zo vertrokken wij op zaterdag 28 juli naar Bretagne, met een tussenstop in Caen (Normandië), want 890 km in één dag, daar denken we zelfs nog niet aan. Caen was mooi, een gezellig stadje met een mooie kern, veel winkels met solden van 70% en veel terrasjes. Monumenten ook uiteraard en prachtig onderhouden parken.

Ik had vooraf een restaurantje uitgezocht, eentje met een bib gourmand die goeie punten kreeg op Tripadvisor en op L’Internaute, en waar we ook heerlijk hebben gegeten ’s avonds. Moesten we nog eens in Caen geraken, dan kan Le Bouchon du Vaugueux op onze klandizie rekenen! Een 4-gangen keuzemenu voor 28 euro, dat vind je hier al lang niet meer.

De volgende morgen deden we nog even Bayeux aan. We hadden helaas geen tijd om de beroemde tapisserie te gaan bezoeken, maar we zijn wel in de kathedraal geweest. Er was een dienst bezig, dus veel hebben we niet gezien. Uiteraard hebben we ook daar nog wat gegeten ’s middags alvorens onze reis verder te zetten naar Plonévez-Porzay.

Na een hele middag rijden over langzame D-wegen – ik vond het heel ver, en er zijn geen autosnelwegen in Bretagne – vonden we na enig zoeken de Manoir de Moëllien. Het is zo afgelegen dat het zelfs niet met de GPS te vinden is. Dat was wel mooi, want de manoir was zeer rustig gelegen. Het is een imposant bruut gebouw in de lokale donkere kalksteen dat oorspronkelijk dateert uit 1642. Er zijn nog diverse originele elementen terug te vinden in het restaurant, in de salon en in de ontbijtkamer. De kamers zijn in de bijgebouwen gelegen en ze zijn vrij sober maar alles wat een mens nodig heeft was er, de bedden waren prima en het was er kraakproper.

Gezien dit een budgetvriendelijke reis moest worden – we zijn nauwelijks een maand terug thuis van drie weken Portugal – had ik hier half-pension geboekt. Iedere avond was er een vast 4-gangenmenu maar voor de moeilijke eters onder ons (moi, onder andere) was er voor iedere gang een alternatief voorzien. Zo hoefde ik geen terrine de lapin te eten, noch foie gras. Het hoofdgerecht bestond meestal uit vis en die was altijd prima. Half-pension was sowieso geen slechte keuze, bleek al snel. De manoir ligt namelijk zo afgelegen dat je al snel een kilometer of twintig moet rijden tot het dichtsbijzijnde stadje. Vergeet dan de lekkere Franse wijntjes maar!

We hebben veel gezien, o.a. de prachtige rotskusten aan Pointe du Raz, Pointe du Van, Pointe du Pen-Hir, enz. waar we enkele flinke wandelingen hebben gemaakt tussen de overdadige bloemenpracht.

Maar ook de stadjes in de buurt zoals Locronan (een ghost-stadje met veel toeristen overdag, maar zo dood als een pier ’s avonds), Concarneau wat me wat deed denken aan Carcassonne, Douarnenez bekend van de sardienenvangst, Quimper bekend van het – helaas – peperdure aardewerk, Brest waar we op een regenachtige voormiddag met duizenden andere toeristen Océanopolis bezocht hebben, enz. Wat wij vooral heel spijtig vonden waren de enorme afstanden die we telkens moesten afleggen om ergens te komen. Tenminste, in afstand was het allemaal niet zo ver maar de tijd die we onderweg waren op die kleine wegen was er soms te veel aan. En dan het weer dat niet altijd mee wou werken.

Zodoende zijn we wat eerder teruggekomen dan gepland. De bosrijke omgeving en de grijze ruwe architectuur in combinatie met guur weer – regen en wind – maakten ons wat mistroostig. Wij vonden het niet echt een vrolijke streek, ondanks de vele bloemen aan de huizen en de typische ‘bleu breton’ luiken overal. Maar goed, we zijn er weer eens een kleine week tussenuit geweest en we kijken alweer uit naar het volgende …

Alle foto’s op Facebook.

MAS


We hadden al wat zitten lezen in de tuin, manlief had geen zin in fietsen (die had al 80 km in de benen van zijn ochtendrit) en we wilden toch graag even weg. Toeren met de auto dus, altijd prettig met zo’n mooi weer. En waarheen gaat de reis? Naar het gloednieuwe MAS (Museum aan de Stroom). Daar aangekomen zag het er verdacht rustig uit. Volk genoeg hoor, en heel veel verontwaardigde mensen want het museum was gesloten!
Jammer, maar er zijn daar heel veel toffe terrasjes en we vonden gelukkig snel een plekje alwaar we – mensenkijkend én met uitzicht op het MAS – genoten hebben van een paar biertjes (hij) en wijntjes (ik).

Weer: zonnig – 25°

Foute drank

Gisteren heb ik zó’n foute drank gemaakt, maar – eerlijk is eerlijk – we vonden het wel lekker! Witte sangria lijkt de laatste modetrend te zijn. We hadden hem al in Portugal gedronken en hier in de bars schijnt hij ook heel populair. Van de week kwam er zo’n cocktailshaker zijn recept demonstreren op TV.
Men neme fruit, als het kan wat rood fruit voor de kleur, en minstens een (halve) appel, een (halve) peer en een (halve) sinaasappel want dat hoort gewoon in sangria. Snij het fruit allemaal in kleine stukjes, doe er de blaadjes van een flinke tak pepermunt bij, giet er een fles witte sangriawijn over en laat een paar uren flink koelen in de ijskast.
Witte sangriawijn? Hoe ziet dat eruit? In geen enkele winkel hier te vinden. Toen herinnerde ik mij dat ik heel vroeger wel eens Canei kocht, een halfzoet licht sprankelend wijntje. Dat moest wel lukken.
De sprankel was er natuurlijk uit tegen de tijd dat de sangria genoeg getrokken had, maar dat mocht de pret niet drukken. We hebben gewoon de hele karaf soldaat gemaakt.

Knapperige rouget filets op tomatenrisotto met lenteui en limoenschuim


Ik had zin in risotto en in rouget filetjes. Dus googelde ik vanmorgen ‘rode mul risotto’ en kwam zo terecht op het recept “Knapperige rode mul filet op risotto met lenteui en limoenschuim” van Kookstudio 25.
Ik heb er mijn eigen draai aan gegeven (doe ik altijd) en dit was het uiteindelijke resultaat. Het was heerlijk, daarom zet ik mijn versie van het recept hier even neer. Wel een echte caloriebom trouwens.

Voor 2 pers. (*)

8 rouget filets
Olijfolie
2 sjalotten (gesnipperd)
2 tomaten (ontveld, ontpit en in stukjes gesneden)
Een handvol verse basilicum
2 teentjes knoflook (gesnipperd)
Groentebouillon (van een blokje), ongeveer een halve liter
2,5 dl droge witte wijn
150 gr risottorijst (ik geef de voorkeur aan arborio)
100 gr mascarpone
2 stengels lenteui (in dunne ringetjes gesneden)
0,5 dl room
1 dl volle melk
Geraspte limoenschil
Geraspte pecorino
Zout, peper
Olijfolie

De ontvelde, ontpitte en in blokjes gesneden tomaten samen met de gesnipperde knoflook, de gebroken basilicumblaadjes, peper en zout ongeveer 10 min. in olijfolie laten stoven. Opzij zetten.
De in fijne ringetjes gesneden lenteui mengen met de mascarpone. Opzij zetten.

In een pan met dikke bodem 2 eetlepels olijfolie verhitten en hierin de gesnipperde sjalotten ca. 2 minuten aanfruiten.
De rijst erbij voegen, roeren en eveneens licht aanfruiten tot de korrels glanzen.
Afblussen met de witte wijn.
Als de wijn door de rijst is opgenomen, een pollepel bouillon toevoegen.
Telkens als het vocht door de rijst is opgenomen opnieuw een pollepel bouillon toevoegen.
Niet te veel roeren, wel zorgen dat de rijst niet aanbrandt.
In de helft van de kooktijd (arborio rijst heeft aan 20 min. genoeg) de gestoofde tomaten toevoegen.
Voor het opdienen wat pecorino over de risotto raspen.
Ondertussen de melk met de room en de limoenrasp laten koken, kruiden met peper en zout en schuimig kloppen met de staafmixer.
De rouget filetjes kruiden met peper en zout en in olijfolie bakken op de huid.
Aan het einde van de kooktijd van de risotto het mascarponemengsel toevoegen en nog heel even laten opkoken.
Een portie risotto in een diep bord scheppen en hierop twee rouget filets leggen, huidkant boven.
Naperen met de schuimige saus.
De overige rouget filets warm houden voor de volgende ronde.

(*) de volumes vocht zijn bij benadering, ik doe dat op het gevoel en ik heb mijn risotto graag een beetje smeuiig– niet vergeten dat ook de tomaten nog vocht produceren.

Helaas was mijn schuim heel snel ingezakt, nog voor ik de tijd had een foto te maken (die totaal fout is qua kleuren). Doet trouwens niks af aan de smaak, want die was gewoon heel lekker. Net zoals het hele gerecht.
Erbij dronken we een Spaanse Rueda (Verdejo en Viura), daar zijn we helemaal gek van tegenwoordig. Met dank aan Agnes.