Weekend in eigen land

Bij een medeblogster had ik gelezen over een beeldententoonstelling in Lissewege. Haar foto’s spraken me zo aan, dat ik meteen de daad bij het woord gevoegd heb en een hotelletje in Lissewege heb geboekt. 
Zondagmorgen zijn we in alle vroegte vertrokken met de fietsen op de auto want ik had ook wat fietsroutes uitgestippeld voor de komende dagen. Het weer zag er niet zó denderend uit, maar ook niet al te slecht en de bedoeling was per dag te zien hoe lang we zouden wegblijven. Als dat geen vrijheid is!
Om half elf stonden we al in het lieflijke witte dorp en vanaf het terras van een plaatselijk cafeetje konden we al de eerste beelden bewonderen. Maar liefst 112 kunstenaars stellen hier ten toon en de kunstwerken staan echt overal: op straat, langs het vaartje, in het vaartje, in tuinen, in de kerk, … Er waren echt prachtige beelden bij. 
En niet te vergeten de ongelooflijk artistieke vogelhuisjes. Zó mooi!
Op de middag zijn we via de knooppunten richting Blankenberge gefietst waar we wat gegeten hebben en daarna via De Haan terug naar Lissewege om in te checken in het hotel. Aangename gastheer, fijne kamer met alles erop en eraan. We hebben onze keuze niet beklaagd. 
Het was trouwens de gastheer die er ons opmerkzaam op maakte dat er ook ín de kerk nog beelden stonden. Wij snel terug naar buiten want ondertussen was het al 18u. Om de toren te beklimmen waren we te laat maar de beelden hebben we nog wel uitgebreid kunnen bewonderen.

Na een heerlijke maaltijd (té lekker, té veel en té gul uitgeschonken aangepaste wijnen) hebben we meer dan een halve nacht wakker gelegen, maar zijn we toch de volgende morgen weer vol goede moed terug op de fiets gestapt voor nog een rondje knooppunten door de polder: Lissewege-Brugge-Damme-Lissewege met de nodige eet- en drinkstops onderweg. Het is zeer aangenaam fietsen op de landelijke wegen daar. Jammer dat het heel de dag bewolkt en wat frisjes was (trui uit, trui aan, … jas uit, jas aan…). Gelukkig is het op een paar spatjes na toch droog gebleven.

Op de terugweg kwamen we langs Abdij/Hostellerie Ter Doest alwaar we genoten hebben van een drankje op het terras en van nóg meer beelden, zoals een roedel teckels in het gras; het inventieve hergebruik van oude Singer naaimachines!

De beeldententoonstelling loopt nog tot 24 september en ik heb maar één advies: DOEN! Wij hebben er echt heel erg van genoten.
Al mijn foto’s staan op Flickr.

Barcelona

Barcelona en wij … dat is blijkbaar geen goeie match.
De vorige keer kreeg manlief daar plots enorme rugpijn. Zo erg dat hij niet meer voor- of achteruit kon.

Deze keer was de citytrip gepland voor vertrek 9 mei. De ‘kleine ingreep’ die ik onderging op 26 april stak echter stokken in de wielen. Moest alles gegaan zijn zoals gepland was er geen vuiltje aan de lucht geweest. Helaas is het niet gegaan zoals gepland en heb ik nog minstens twee à drie weken dagelijks verzorging nodig door een verpleegkundige. Wat moet, dat moet en het laatste wat ik wil, is onze juni vakantie in het gedrang brengen. Dat is tenslotte ook nog maar een maand.
Dàg Barcelona! Ik vrees een beetje tot nooit meer …

Dubai en Oman revisited

 ‘Waarom terug naar daar’ was een vraag die mij vanuit verschillende hoeken gesteld is, vaak met misprijzen in de stem, want ‘landen waar mensen uitgebuit worden en voor een hongerloontje moeten werken, en waar de vrouw geen rechten heeft’, daar wil je toch niet naartoe? Die rechten, dat valt wel mee. We spreken hier niet over Saudi-Arabië. En verder … iedere medaille heeft twee zijden. Voor de Pakistanen, Filippijnen, Indiërs en andere Aziatische medeburgers die er werken is het een kans om hun familie in hun vaderland te onderhouden en – heel cru gezegd – in leven te houden. Zo hadden we een goed contact met een dienster in ons hotel in Salalah, een Filippijnse vrouw die daar al zes jaar werkt. Ze heeft thuis een man zonder werk en een zoon die ze wil laten studeren en ze ‘spreekt’ hen alleen via Skype. Op die zes jaar tijd is ze één keer terug geweest naar huis want het geld dat ze verdient stuurt ze liever op om haar familie (en dat gaat veel verder dan haar eigen gezin) te helpen. Ze is tevreden dat ze werk heeft, ook al is ze dan ver van huis. Maar ze wordt goed behandeld, heeft normale werkdagen van 9 uren en twee dagen vrij per week. Tot dusver haar verhaal. Ik herken het ook, want ik heb vroeger een Filippijnse poetsvrouw gehad die ook haar man en vijf kinderen onderhield met wat zij hier in België verdiende. Voor hen lijkt dat veel normaler te zijn dan voor ons.

O ja, waarom wij terug naar ‘daar’ gingen? Heel eenvoudig: al vanaf dat we terug waren van onze vorige reis hongerde ik naar ‘meer van dat’. En nu weer … die wereld blijft me intrigeren. Het mystieke, het bijzondere, het serene, maar vooral het ondoordringbare waar ik zo nieuwsgierig naar ben. Maar ook de over-the-top luxe waarin je je dan even kan wentelen, dat steek ik niet onder stoelen of banken. En tijdens de vorige reis hadden we gewoon veel te weinig tijd in Dubai en in Dhofar. Daarom dus.

DUBAI

Omdat we nu veel meer tijd hadden, hebben we ons meer geconcentreerd op het dagelijkse leven aldaar. Vooral in Salalah dan, want van het leven als Emirati in Dubai krijg je gewoon geen hoogte. We hebben wel wat uitgebreider kennisgemaakt met het oude Dubai: Jumeirah Mosque bezocht met een gids, het Sheikh Mohammed Centre for Cultural Understanding, een lokale maaltijd gegeten in het Arabian Tea House en de oudste wijk Bastakiya (dateert van omstreeks 1900) verkend met zijn textielsouks, zijn huizen met barjeels (windtorens, de eerste vorm van airco ter wereld – hoe meer barjeels op je huis, hoe welvarender je was) en het Al Fahidi Fort (Dubai Museum).

Een enorm contrast met het nieuwe stadsdeel met zijn hoge moderne torens. Die hebben we deze keer ook eens vanuit een ander oogpunt – vanop de boot – kunnen bekijken. Eigenlijk nog spectaculairder dan dat je er gewoon langs loopt.

En echt niks is te gek in Dubai. Neem nu Ski Dubai in The Mall of the Emirates, een overdekte skipiste – met stoeltjesliften en paddenstoelen – waar je het hele jaar door bij een temperatuur van min vier graden kan wintersporten, ook al is het buiten 45 graden. Erg populair bij Emiratis.

In Dubai Mall (het grootste shoppingcentrum ter wereld … we zijn in Dubai, remember?!) kan je dan weer tussen de vissen wandelen in Dubai Aquarium & Underwater Zoo. Heel mooi gedaan eigenlijk: in een immense glazen watertank (10 miljoen liter water) hebben ze een tunnel gemaakt waar je doorheen loopt en waar je omringd bent door 140 soorten vissen waaronder haaien en roggen. En geen kleintjes!

Nog zo’n vreemd fenomeen in het midden van de woestijn, is Dubai Miracle Garden: een schitterende tuin met 45 miljoen kleurige bloemen die in allerlei thema’s zijn opgezet. Uiteraard is Miracle Garden alleen in de winter te bezoeken want in de zomer overleven de bloemen het niet in dit klimaat.

En ’s avonds genoten we van een lekkere maaltijd en een al dan niet alcoholisch drankje in een van de vele restaurants aan The Beach at JBR, Marina Promenade of Madinat Jumeirah. Altijd gezellig om mensjes te kijken, vooral omdat de Emirati dan ook aan de wandel zijn. Overdag zijn ze iets minder aanwezig.

 OMAN

Onze vijf volle dagen Dubai waren weer veel te snel om. Maar de vakantie was nog niet gedaan want we vlogen nog voor tien dagen door naar het exotische Salalah in het zuiden van Oman. Hoofddoel: relaxen aan het strand/zwembad en een paar dagen sightseeing met de huurwagen want ook daar hadden we tijdens de vorige reis nauwelijks tijd voor.

Al Mughsayl hebben we bezocht, ‘where the mountains meet the sea’, en waar de wilde kamelen (eigenlijk zijn het dromedarissen maar daar hebben ze het ook gewoon over ‘camels’) over het witte strand lopen. Wat een prachtig zicht en wat hebben we er veel gezien! De provincie Dhofar mag dan qua natuur minder spectaculair zijn dan centraal Oman, dit hadden we toch niet willen missen.
Wel spijtig dat het zo’n rustig weer was. Als er veel stroming is in de zee, dan kan je daar het water tot 15 meter hoog zien spuiten door de blow holes. Maar dat is vooral tijdens de khareef, het regenseizoen dat tussen juni en september de provincie Dhofar tot één groene oase omtovert.

We zijn ook nog terug geweest naar Wadi Darbat waar we vorige keer ook geweest waren. De wadi stond nu helemaal droog. Er liepen wel wat kamelen en ezels rond, maar lang niet zoveel als vorige keer. Verder nog naar Taqah en Mirbat waar je nog de ruïnes kan zien van de oude lemen huizen in Jemenitische stijl. Wat in alle stadjes opvalt, is dat er niet gerenoveerd wordt. De oude huizen staan er verloederd bij en een eind verderop zie je  dan in the middle of nowhere nieuwe villawijken verrijzen.

Deze keer hebben we ook het Museum of the Frankincense Land bezocht. Wierook is nog steeds belangrijk voor Salalah en omstreken, dus dat mochten we niet missen. Helaas was het niet echt interessant.

In Oman zie je overdag nauwelijks mensen op straat. Hun dagelijks leven gaat natuurlijk ook gewoon door. Als je een gezin met zeven kinderen hebt (wat daar het gemiddelde is) heb je wel wat anders te doen dan op straat rond te lopen. Maar ’s avonds loopt de mall vol met groepjes mannen, groepjes vrouwen, gezinnen met kinderen die wat kuieren en, net zoals wij, ergens wat gaan eten en drinken. Het blijft toch een raar gezicht om een groepje Omani vrouwen compleet in het zwart met alleen de ogen vrij samen aan een tafel te zien zitten. Ze praten met elkaar … je ziet het niet vanwege de sluier maar je hoort het wel. Ze drinken en eten ook … dan gaat het sluiertje even een stukje naar omhoog, maar hun gezicht laten ze nooit zien.

Omani mannen zijn wat vrijer. Die kwamen we wel eens tegen in de voormalige British Club (Oman was tot 1971 Brits protectoraat) waar we een paar keer gegeten hebben. Het is het enige restaurant in Salalah (buiten de internationale hotels dan) waar ook alcohol geschonken wordt, tenminste boven de tafel dan toch … De mannen zaten daar, in hun traditionele klederdracht, aan een biertje of een glas whisky. Ook in ons hotel zagen we ’s avonds wel eens Omani’s een glas alcohol bestellen. Volgens de lokale krant Oman Daily Observer die iedere dag op onze kamer lag, prijkt Oman qua verkeersveiligheid helemaal onderaan de ladder. De reden is grotendeels alcohol. Er is slechts een minderheid van de moslims die alcohol drinkt, maar zij die drinken, doen dat ‘goed’ ondanks dat het bij wet verboden is.

En natuurlijk hebben we ook nu weer genoten van de zon, de zee en het eindeloze witte strand. Na nog een nachtje Dubai kwam er ook aan deze reis weer een einde.

Algemene info:
Organisatie: ikzelf

Reisweg:
-intercontinentale vlucht Brussel-Dubai
-internationale vlucht Dubai -Salalah
-internationale vlucht Salalah-Dubai
-intercontinentale vlucht Dubai-Brussel
 
Hotels: dezelfde als vorige keer

Temperatuur: in Dubai 22-24°, ideaal om te sightseeën ; in Salalah: 28-30°, prachtig strandweer.

Nog veel meer foto’s op onze flickr fotopagina.

Save our planet

Tegenwoordig vind je in iedere hotelbadkamer wel een kaartje met verzoek handdoeken en bedlinnen meerdere dagen te gebruiken, voor ‘groene’ doeleinden. Handdoeken die je gewisseld wil hebben, leg je op de grond (of in de douche of het bad), handdoeken die je wil hergebruiken hang je op. Ik geef eerlijk toe, ik doe daar niet aan mee. Een handdoek die ik gebruikt heb, ga ik niet opnieuw gebruiken. Dat doe ik thuis ook niet. Manlief wil echter wel graag meewerken aan een beter milieu en hangt zijn handdoeken dan ook netjes te drogen. In hotels, thuis niet!

Nu hebben wij dit jaar al in zeven hotels gelogeerd waar er zo’n kaartjes stonden. In niet één ervan werd rekening gehouden met deze policy. Handdoeken die ophingen werden gewoon van het haakje genomen en gewisseld voor propere. Ik wil best aannemen dat alles snel, snel moet gaan, maar het kan toch niet zo moeilijk zijn voor housekeeping om maar net zoveel handdoeken neer te leggen dan dat ze er opruimen? Dat zijn dus dingen waar wij ons aan ergeren. Als je er toch niks aan doet, Zet Dan Niet Zo’n Kaartjes Neer!

Normandië

Ons laatste tripje was alweer bijna een maand geleden … hoog tijd dus voor nog eens een klein reisje. 😉 Een weekje Haute Normandie deze keer, een streek die we nog niet kenden. De Côte d’Albâtre dankt zijn naam aan 140 km krijtrotsen gelegen tussen de monding van de Somme in het noorden en die van de Seine in het zuiden. In Étretat zijn de falaises het mooist: hier rijzen de rotsen 50-60 meter verticaal uit de zee omhoog.

Vandaar dat ik in deze buurt een hotelletje had uitgezocht, meer bepaald in het landelijke dorp Les Loges. Een dorp waar het nog ruikt naar vers gebakken brood als je voorbij de bakker wandelt. Een dorp waar vanaf 7 uur ’s morgens tot 11 uur ’s avonds de kerkklokken ieder kwartier luiden en waar geen mens er van wakker ligt dat een enkele toerist wel eens graag uitslaapt tijdens zijn vakantie. Zo’n dorp dus. Heerlijk rustig en toch maar tien minuten rijden van de drukte van Étretat. Hoewel ‘drukte’ in dit seizoen een zeer relatief begrip is.

We werden hartelijk welkom geheten door François in Les Loges d’Étretat, kregen een uitgebreide uitleg over de oorsprong van het mooie 18de eeuwse gebouw in de typische “brick & flint” stijl van de Caux en werden naar onze kamer geëscorteerd. Een ruime kamer op het gelijkvloers met alle nodige moderne luxe voorzieningen waaronder een badkamer met een enorme inloopdouche. De overige zes kamers zijn allemaal in dezelfde trendy stijl ingericht, zij het met andere kleuren en net iets andere meubels. Erg mooi gedaan! Ook op het tuinterras en in de tuin was het heerlijk vertoeven.

Gewapend met een lijstje eetadresjes togen wij in de late namiddag naar het toeristische Étretat, voor een aperitiefje op een terras in de zon en een maaltijd met een prachtig panoramisch zicht op enerzijds de Falaise d’Aval en anderzijds de Falaise d’Amont. De mooie zonsondergang kregen we er gratis bij.

De volgende dag zijn we trouwens teruggekeerd om uitgebreid te gaan wandelen door deze toch wel woeste natuur. Hoewel Étretat maar een klein stadje is hebben we er ons uren vermaakt, rots op en rots af, en nog een rots verder, …  Erg mooi, de ruwe rotsen waar de zee tegenaan beukt, de  wilde bloemen overal, het uitzicht dat overal anders is. En de vissers die hun lekkere buit aanvoerden in kleine bootjes. Tourteaux, bar de ligne, homards, … ’s Morgens op het strand, ’s avonds op het bord. Verser kan niet.

Ook de aangrenzende dorpen en stadjes zijn uitgebreid aan bod gekomen, alsook het schitterende binnenland met zijn grazende koeien in de wei, de rollen stro op het land, bossen waar het licht zo mooi doorheen scheen. Genieten met een Grote G, en dat allemaal met open dak en een temperatuur van zo’n 20-23 graden, in Rouen zelfs 25 graden. Heerlijk!

Omdat het overal erg stil was en we toch wat gezelligheid en ambiance ambieerden, zijn we ook een dag naar Honfleur en Deauville in de Basse Normandie geweest. Honfleur zal zowat de meest toeristische stad van Normandië zijn, en aan het Vieux Bassin was het inderdaad heel druk. Het staat er dan ook overvol met terrassen. Je kan er nauwelijks passeren. De binnenstad is rustiger en er zijn een aantal hele mooie kunstgalerijen. Helaas was het beeldhouwwerk van Marie-Paule Deville-Chabrolle waarop ik mijn oog had laten vallen niet voor onze portemonnee. Deauville is ook geanimeerd, maar het trekt een totaal ander publiek aan. Aan 30 euro per dag voor twee strandstoelen is dit dan ook niet direct een plek voor jan-met-de-pet. We hebben trouwens niet op het strand gezeten, het is een zonnig terras geworden.

In Dieppe en Rouen zijn we ook geweest. Dieppe vanwege het Festival International de Cerf-Volant (vliegerfestival), dit jaar in het teken van India en Indonesië. De stad op zich was niet zo interessant, het festival was eens tof om te zien. Er wordt op muziek gevliegerd, wat zeer artistiek gedaan was.

Rouen vond ik dan weer wel een heel mooie stad. Het historisch centrum is compact maar goed bewaard gebleven. Heel veel mooie vakwerkhuizen, een aantal grote kerken (helaas allemaal in de steigers), en een hele prettige sfeer. Veel restaurantjes en terrasjes langsheen onze stadswandeling. Daar hebben we dan ook volop van genoten!

Op de terugweg naar huis zijn we langs Saint-Valéry-sur-Somme gereden en hebben daar nog even rondgewandeld. Ik had er mij meer van voorgesteld. Als je de oversteek van de Baai van de Somme niet doet, dan valt er weinig te beleven daar. Het was er overigens wel stikdruk! Verder langs Calais naar De Panne om nog even te genieten van de laatste zonnestralen.

En zo kwam er weer een einde aan ons uitstapje. Wat hebben we geluk gehad met het weer. Daar staat en valt alles mee!

La Sicilia


11 september, de dag waarop we 37 jaar geleden getrouwd zijn, vertrokken we voor twee weken naar Sicilië. Om de feestelijkheden goed te beginnen dronken we tijdens de redelijk bumpy vlucht alvast enkele flesjes Martini Spumante. Cin-cin! 

De vlucht verliep verder vlekkeloos en na twee uren en dertig minuten landden we op Falcone e Borsellino – het lijken wel namen uit een maffiafilm – de luchthaven van Palermo. Deze keer doen we de westelijke helft van Sicilië, de oostelijke helft hebben we in 2006 bezocht. De auto wordt opgehaald bij Avis, een 3 maanden oude Alfa Romeo Mito diesel. Een dubbele upgrade want in plaats van de bestelde categorie B kregen we een categorie C en bovendien ook nog een diesel. Niet slecht, want brandstof is er duur: gemiddeld 1.70 euro voor diesel en 1.80 euro voor benzine.

We hebben onmiddellijk onze Claire aan het werk gezet maar die wist blijkbaar niet waar ze zich bevond. Gelukkig hadden we ook een gedetailleerde wegenkaart bij ons die ons in een klein uurtje naar Buseto Palizzolo leidde, onze eerste stop voor vijf nachten. Een dorp van niks maar zoals nadien bleek toch goed gekozen want erg gunstig en centraal gelegen in de westelijke hoek van het eiland.
Uitpakken deden we nog niet, we gingen direct terug de weg op naar het 20 km verderop gelegen mooie stadje Erice. Erice ligt hoogt op een berg en is heel vaak gehuld in de wolken. Ook toen wij er waren zagen we prachtige wolkenpartijen rond het stadje drijven. Best wel een mysterieus zicht met de blauwe zee verweg beneden ons. We hadden verwacht dat Erice zou barsten van de toeristen maar dat viel heel erg mee. Zelfs toen we om half negen bij La Pentolaccia gingen vragen of ze misschien, eventueel, hopelijk, … nog een tafeltje vrij hadden was dat geen enkel probleem. 
De volgende morgen stonden we op met regen. Na een uitgebreid ontbijt zijn we toch maar naar Castellammare del Golfogereden. Ondertussen was het weer droog geworden. We hebben daar geluncht en zijn toen verder gereden naar Segesta.

Ik had er veel van verwacht maar het viel wat tegen. De (nooit afgewerkte) tempel was mooi, van wat ooit het amfitheater was, schoot niet veel meer over. Later in de week hebben we ook nog de Valle dei Templi in Agrigento bezocht. Mooi, maar als je de tempels in Egypte (Luxor, Karnak, …) hebt bezocht maken Segesta en Agrigento nog weinig indruk. Maar goed, we hebben het in ieder geval gezien. 

Nadien zijn we nog naar Trapani gereden. Trapani is een mooie gezellige – en ook propere – stad, vooral het barokke gedeelte sprak me erg aan en deed me denken aan Noto in het zuidoosten. In Trapani hebben we vrijwel al onze avonden doorgebracht. Er was enorm veel keuze aan restaurants in een moderne setting en het was er gewoon altijd heel gezellig (Ai Lumi, I Grilli). 
Het rijden in Trapani was nog wel een uitdaging. Dwz niet het rijden op zich maar vooral het manoeuvreren tussen de geparkeerde wagens want de Sicilianen zijn nogal slordig met parkeren. In één parkeervak (langs de straat) stonden vaak twee wagens. Niet achter elkaar, maar met de snuit in het vak geduwd en de achterkant op straat. En meestal nog langs beide kanten van de straat. Niet altijd evident om er gemakkelijk langs te kunnen want de straten zijn vaak smal. Gelukkig had ik een goede en geduldige chauffeur. 

Wat hebben we nog bezocht? We hebben de Via del Sale tussen Trapani en Marsala gereden en de zoutpannen en de oude molens bewonderd. Een mens staat er niet bij stil hoe hij letterlijk aan het zout op zijn patatten komt. Wij hebben het nu gezien en het is verdorie zware arbeid! Maar mooi om te zien hoe het zout uit het water gehaald wordt, dat wel. 

Het was blijkbaar ook de tijd van de druivenoogst. Vrachtwagentjes volgeladen met rijpe druiven reden af en aan van de wijngaarden naar de coöperatieve/distilleerderij. Op een keer stonden er wel een vijftigtal vrachtwagens in de rij te wachten om te worden gelost. Wat ik niet wist is dat de provincie Trapani op zich meer wijn produceert dan de regio’s Toscane en Piemonte samen.

Naar Marsala zijn we ook geweest. Het is een klein stadje, er is niet veel te zien maar we moesten ter plekke natuurlijk wel een glas Marsala drinken! 

We wilden zaterdag voor een dag naar het eilandje Favignana, maar de rij aan de biglietteria was veel te lang en we geraakten onze auto niet kwijt aan de haven in Trapani. Dan zijn we maar naar San Vito Lo Capogereden voor een dikke halve dag strandplezier. San Vito is een aaneenschakeling van lido’s aan een langgerekt wit strand en het was er verschrikkelijk druk. Het allerlaatste lido, Lido Al Sabbione, was het minst druk maar we betaalden er wel maar liefst 24 euro voor 2 ongemakkelijke ligbedjes en een parasol. Het strand was er wel erg mooi en het zeewater was blauw en had een heerlijke temperatuur.

Na een verloren zondag (de hele dag regen en ’s nachts zwaar onweer) reden we maandag 16 september met prachtig weer richting Agrigento. We hebben onderweg nog Sciacca bezocht. Ik dacht dat er wat te zien was, maar dat viel tegen. Foto’s kunnen toch zo bedrieglijk zijn … We zijn vanuit de bovenstad helemaal tot aan de vissershaven gelopen (honderden trappen!) omdat ik op internet hele mooie foto’s gezien had die van aan de haven genomen waren. Of zouden genomen zijn, want we hebben het gezochte uitzicht niet gevonden. We vonden daar beneden ook niets om te eten, ook geen taxi, dus moesten we eerst in de middaghitte die honderden trappen weer op om daarna op het eerste het beste terras neer te ploffen. Dat hadden we dubbel en dik verdiend! 

Ons tweede hotel (B&B) bevond zich in Porto Empedocle, een kilometer of acht van Agrigento. Na het inchecken zijn we naar Realmonte gereden. Heel toevallig, omdat er in onze B&B een foto hing van Scala dei Turchi, een prachtig sedimentair gesteente (mergel) met een karakteristieke witte kleur. Scala dei Turchi ligt tussen twee zandstranden, enis toegankelijk via een kalkstenenrotsformatie in de vorm van een trap (scala). Het laatste deel vande naam is afgeleid van de frequente aanvallen door Turken (Turchi). Silvia, de eigenaresse van de B&B, zei ons dat de late namiddag de beste tijd was om de Scala te bezoeken omdat het licht dan zo mooi is. En dat was het ook. De natuur kan zo ontzettend mooi zijn! We hebben al deze schoonheid nog even laten indringen aan de bar bij het Lido Majata en we besloten om de volgende dag, na ons bezoek aan de Valle dei Templi in Agrigento, hier nog een halve dag aan het mooie strand door te brengen. 

Zoals gezegd de volgende morgen na een zoet ontbijt (waaronder een croissant met pasta van pistachenoten en heel veel vers fruit) al vroeg op pad om voor de tourbussen in Agrigento te zijn. We waren bij de eerste bezoekers en hebben in alle rust de hele vallei doorgewandeld maar, zoals eerder al gezegd, het maakte weinig indruk. Toen we twee uren later weer vertrokken was het er stikdruk. 

Wij gingen lekker uitrusten bij Lido Majata in Realmonte. Het was erg warm op het strand. Het heerlijke water en de parasol brachten uitkomst. In dit zuiden van Sicilië zou ik nog wel meer tijd willen doorbrengen. Het is nog zo echt, zo puur. De mensen spreken er ook nauwelijks Engels.
De volgende dag was het alweer tijd om Porto Empedocle te verlaten en richting Cefalù te vertrekken. Onderweg hebben we nog de Villa Romana del Casale (bij Piazza Armerina) bezocht met de bekende mozaïeken. Dat was wel mooi. Nadien hebben we ook nog Piazza Armerina zelf bezocht, maar buiten heel veel kerken was er niet veel te zien in het stadje. 
De route naar het noorden was wel prachtig om te rijden. Net zoals in Zuid-Portugal ook hier nauwelijks bebouwing. Heel veel mooie natuur, bossen, weilanden, bruggen en tunnels. Erg mooi.

Late namiddag aangekomen in onze derde en laatste B&B, in het badstadje waar mijn zus zoveel van houdt: Cefalù. De verwelkoming door Valerio was super hartelijk. We waren blijkbaar al aangekondigd: ‘la sorella di Nini’! Het weer bij onze aankomst was niet zo fraai: heel veel wind, weinig zon en een hele wilde zee. ‘Il mare è arrabbiato’ (de zee is kwaad) zoals de Sicilianen zeggen. 

Na het uitpakken het stadje verkend. Het is er heel toeristisch, met veel souvenirwinkeltjes maar ook veel echt mooie modewinkels. Alle grote merken zijn er vertegenwoordigd. En het was overal nog solden … Drie keer raden wat wij die avond gedaan hebben! We hadden van mijn zus een lijstje meegekregen met bars en restaurants en we hebben ons daar maar aan gehouden want er zijn zoveel restaurants dat je door de bomen het bos niet ziet. En zij komt hier tenslotte al 33 jaar. 

Vanuit Cefalù hebben we met de trein een uitstap gemaakt naar Palermo. Vanuit onze B&B was het tien minuten lopen naar het station van Cefalù en vanaf Palermo Centrale ben je zo in het hart van de stad. Het was een lange vermoeiende dag, maar ik ben toch blij dat ik Palermo gezien heb, ondanks dat het op veel plaatsen een hele vuile stad is. Maar de stad heeft ook zijn mooie pleinen en gebouwen: de Quattro Canti, de Cattedrale, Piazza Pretoria, Teatro Massimo, Teatro Politeama, Porta Nova, Palazzo dei Normanni, Capella Palatina. 
De Capella Palatina was beslist de moeite van een bezoek waard, veel mooie mozaïeken gezien daar. In de rest van het Palazzo dei Normanni waren veel zalen gesloten voor het publiek. We hebben ook nog even over een van de markten gelopen alwaar we smakelijke cactusvruchten (fichi d’India) zagen liggen à 1.99 euro per halve kilo. Ik vraag er twee en de verkoper doet teken met zijn vingers: 3 euro. Hoewel ik tegen die tijd al dodelijk vermoeid was, was ik toch nog bij de pinken en gebaar hem dat de prijs 2 euro per halve kilo (4 euro per kilo) is en dat het ‘impossibile’ is dat ‘questi due frutti’ 3 euro kosten! Die dacht zeker dat toeristen niet kunnen tellen.

De volgende dag was een rustdag (lees stranddag). In de late namiddag werd het te winderig voor het strand. Op het dakterras van onze B&B was het heerlijk om te zitten lezen. 
En ’s avonds trokken we natuurlijk altijd de stad in, om te aperitieven en te eten, en om bijna iedere dag wel minstens één huwelijk te zien voltrekken in de Cattedrale. Er wordt nog duchtig getrouwd in Sicilië!

Zondag hebben we een hele dag doorgebracht in het Parco Regionale delle Madonie. Een prachtig natuurgebied met hier en daar een ingeslapen dorpje dat tegen de bergflank aanleunt. 170 km hebben we gereden. We zijn vertrokken om 9u30 en waren om 16u30 terug. Het weer was niet denderend. ‘s Morgens een paar spatten regen en voor de rest van de dag veel wolken, in meer dan ‘fifty shades of grey’. Wolkenpartijen leveren vaak wel dramatisch mooie foto’s op, ook hier weer. 
We zijn vrij hoog geweest, tot boven de boomgrens en we waren zeer verbaasd om hier koeien met bellen in de weiden (en op de weg) te zien staan. Het leek wel Zwitserland! De wegen waren slecht en onderweg vonden we geen enkel restaurant dat open was voor een late lunch. Hier worden de lunchuren 12:00 – 14:00 uur strikt gerespecteerd. Gelukkig hadden we nog een zak fruit in de auto liggen, en water hebben we sowieso altijd bij.

Maandag begon weer licht bewolkt maar we zijn toch maar naar het strand getrokken. Na een tijdje kreeg ik telefoon van een mij onbekend Italiaans nummer. Het was in ieder geval niet Valerio van onze B&B. Tien minuten nadien opnieuw en toen was ik wel snel genoeg om op te pakken. Ons Nini! Met de melding dat het nog wat bewolkt was, maar dat het mooi weer zou worden. Ik weet niet wat ik gezegd of gevraagd heb, maar toen zei zij plots ‘ik zie je’. Ik, onnozele, vraag ‘waar’? ‘Kijk maar eens recht voor je’ antwoordt zij. En daar stond ze! Ze wou ons verrassen en is een weekje vroeger dan voorzien naar Sicilië gekomen. Wij waren dan ook heel verrast. De hele familie wist het, behalve wij natuurlijk! We hebben de volgende avonden samen geaperitiefd en gegeten en zijn natuurlijk ook naar haar appartement gaan kijken want zij blijft tot begin januari in ‘haar’ Cefalù. We merkten het direct dat zij daar helemaal thuis is. Overal waar we kwamen, of gewoon op straat, werd zij als een goede bekende begroet.

Op woensdag 25 september namen wij afscheid van mijn zus en van het mooie Sicilië. Met 1632 km meer op de teller leverden wij de wagen weer in. Wat mij betreft was dit een van de mooiere reizen. Veel gedaan, veel gezien, da’s echt mijn ding.

Logies:

We hadden bewust gekozen voor budgetvriendelijke logies met een goede score op Tripadvisor en op Booking. De vluchten waren duur en de huurwagen was duur. Dan maar besparen op logement. Voor ons dient een kamer toch alleen maar om te slapen. Gelukkig hadden we overal prima bedden.
Hotel Ciuri di Badia, Buseto Palizzolo (5 nachten). De ligging van dit hotel was niet erg fraai. Aan de hoofdweg halverwege Castellammare del Golfo en Trapani, achter een benzinestation. We wisten dit op voorhand, dus we schrokken er niet van. Eens je je wagen parkeert op het eigen terrein en het hotel binnenkomt merk je trouwens niets meer van de drukke weg noch van het benzinestation. Zeer vriendelijke en professionele ontvangst. Receptionistes spraken zowel Engels als Frans. 
Kamer was typisch Siciliaans bemeubeld: eenvoudig, maar met alles wat we nodig hadden. Veel kastruimte, koelkast (niet gevuld), gratis safe, TV, goede airco, zeer proper, licht- en geluidsdicht. Badkamer met toilet, bidet, wastafel en douchecabine. Overal free WiFi en een leuk zwembad. Prima ontbijt (uitgebreid buffet zoet/hartig, fruit, granen, yoghurt, taart) met versgemaakte cappuccino mits betaling. 
Locatie: uitstekend om het noordwesten van Sicilië te verkennen. Een wagen is hier wel noodzakelijk. Privé parking. 
Prijs/kwaliteit: kan niet beter.

B&B Mediterraneo, Porto Empedocle (2 nachten). Op het eerste zicht een wat groezelige buurt met allemaal appartementsgebouwen. Koele ontvangst (Silvia sprak en verstond uitsluitend Italiaans wat niet zo gemakkelijk communiceert). Grote strakke kamer in wit en oranje met XL-bed en veel kastruimte, zeer proper, flatscreen TV, goede airco. Badkamer met toilet, bidet, wastafel en zeer kleine douchecabine. Hoewel B&B, geen gemeenschappelijke ruimte. Ook geen mogelijkheid om koffie of thee te zetten op de kamer. Er was wel een koelkastje aanwezig (leeg). Free WiFi. 
Typisch Italiaans zoet ontbijt aan tafel bediend, wel veel vers fruit en versgezette cappuccino. 
Locatie: aan de rand van het dorp, op wandelafstand van de restaurants. Goede locatie om het zuiden te verkennen (Agrigento, Ragusa, Enna, Piazza Armerina). Zeer rustige omgeving. Parkeren op straat (rustig). 
Prijs/kwaliteit: uitstekend. 
B&B Villa Margherita, Cefalù (7 nachten). Goed gelegen mooie villa, op 2 minuten van het strand, 10 minuten van het historische centrum. Zeer warme ontvangst met koffie en veel uitleg over wat er in de omgeving te zien was, hoe we naar de stad / naar het station / naar de haven moesten, enz. Kamer was klein en er was weinig kastruimte. Kleine badkamer met toilet, bidet, wastafel en zeer kleine douchecabine. Dit was een (duurdere) kamer met zeezicht, maar de extra 20 euro per nacht voor zeezicht is weggegooid geld want de B&B ligt niet pal aan de Lungomare (wel in tweede lijn). De kamer was gehorig (onze buurman snurkte nogal hard!) en slecht te verduisteren. Zeer proper, flatscreen TV, overal free WiFi en goede airco. 
Aangenaam dakterras met voluit zeezicht. 
Goed ontbijt (aan tafel bediend) zoet/hartig met lekkere verse cappuccino. Er kan buiten op het terras ontbeten worden. Privé parking. Bij de prijs van de kamer zijn twee ligbedden en een parasol bij een Lido inbegrepen. Geen gemeenschappelijke ruimte, ook geen mogelijkheid om koffie of thee te zetten. Zeer rustig gelegen. 
Prijs/kwaliteit: te duur.   

Eten: we hebben altijd de typisch Siciliaanse keuken gegeten in plaatselijke restaurants. Veel vis uiteraard, veel gerechten bereid met amandelen en pistachenoten, zowel hartig als zoet maar het allergekste vond ik toch wel de ‘brioche con gelato’: een opengesneden brioche gevuld met, jawel, roomijs!  
Vreemde vogels, die Sicilianen. 


Taba

Ik schrijf mijn blogje terwijl we de Sinai woestijn over vliegen. Zo gaat de tijd – 5u naar Brussel – wat sneller voorbij. Straks ook nog de review voor op Tripadvisor.

Beginnen we even bij het begin: zoonlief was zo lief om ons op 13 november in alle vroegte op de luchthaven van Zaventem af te zetten. Na een toch wel lange vlucht (tussenlanding op Hurghada) landden we rond half drie in Taba waar de temperatuur maar 18 graden was. Dat was schrikken, voor de meeste mensen toch want ik had mijn huiswerk gemaakt en ik wist dat het weerstation in Taba op 800 m hoogte ligt én 45 km de woestijn in. Vandaar het temperatuurverschil van toch wel een graad of tien met Taba Heights, de kustplaats aan de Rode Zee. Nu ja, ‘kustplaats’ is veel gezegd. Taba Heights is een met slagbomen en draad omheinde enclave met vijf hotels en een piepklein centrum – Uptown wordt het heel groots genoemd – met een apotheek, een supermarktje, een paar winkeltjes en een paar restaurants. Uptown stelde dus echt niks voor.

De hotels liggen op één na allemaal aan de zee. Het zijn allemaal luxe vijfsterren resorts met ieder hun eigen stijl. We weten dat Egypte Europa niet is en dat we gewoon voor het beste moeten gaan. Sofitel stond als ‘Prestige’ en ‘Select’ in de brochures van de verschillende touroperators en kreeg goede kritieken op Tripadvisor en Zoover. Wij waren er dus vrij gerust in.

Het is inderdaad een mooi hotel, gebouwd in Arabische stijl, in roze en oker geverfd en zeer ruim opgezet. We overvliegen nu trouwens het Suezkanaal, dit even tussen haakjes. Zeer ruim opgezet dus, zowel wat kamers als wat buiten betreft. Onze kamer, zoals gevraagd rustig gelegen op de derde en hoogste verdieping, had een heerlijk California king bed, een groot balkon en een fijne badkamer met productjes en een inloopdouche. Het was wel allemaal wat gedateerd, goed te zien aan de vlekken op het marmeren blad van het bureau. Gelukkig was de badkamer wel proper. Nu ja, we kwamen toch niet om op onze kamer te zitten. De poolside, ik weet zo even geen beter woord, was luchtig en open en stond in rechtstreekse verbinding met het strand. Aan de zeven zwembaden en het lange strand heel veel luxe ligbedden met dikke kussens.

De twee ‘all inclusive’ restaurants (allebei hetzelfde buffet!) waren super ongezellig en donker, net zoals de bars binnen in het gebouw. Gelukkig was het altijd warm genoeg om buiten te eten en te borrelen. En helemaal om te huilen was het eten. Ik ben geen fan van de Arabische keuken, dus die viel al grotendeels af. De chefs slaagden er helaas niet in van de Europese keuken nog wat eetbaars te maken. Kurkdroge kip, platgekookte vis, bijna rauwe pasta, de ene dag kapotgekookte groenten, de andere dag nog wel erg beetgaar. Enfin, ik kan nog even doorgaan. Wel vreemd voor een hotel van een Franse keten trouwens. ‘Select’? ‘Prestige’? Ik dacht het niet! We zijn een keer gaan eten bij de buren in de Hyatt Regency, dat was iets beter en ook een keer bij de andere buren in de Marriott waar het nog minder was dan bij ons. Culinair was dit dus zeker een afknapper van jewelste, maar ach, we kwamen voor de zon en die hebben we meer dan voldoende gehad. We zijn weer helemaal bijgetankt. Op naar de volgende vakantie!

Weekend Tongeren

Ondanks het barslechte weer hebben we toch een heerlijk weekend gehad in België’s oudste stad Tongeren.

Hoe komt een mens erbij om naar Tongeren, of all places, af te reizen? Heel eenvoudig: ik had daar in eerste instantie met Facebook een all-in diner voor twee gewonnen in Brasserie Bazilik. Als we wachtten tot na mei om de prijs op te nemen kregen we er nog een overnachting en ontbijt in het gloednieuwe (toen nog in opbouw zijnde) boutique hotel Caelus VII bovenop. Ons kennende … juist, we hebben tot nu gewacht om de prijs op te nemen, en daar hebben we geen spijt van!

We werden heel gastvrij door de eigenaar ontvangen toen we ons aanmeldden zaterdag kort na de middag. Hij ging ons hoogstpersoonlijk voor naar onze kamer op de tweede en meteen ook hoogste verdieping, langs een antieke (18de eeuws meen ik) wenteltrap. Ons koffertje kwam met de bagagelift naar boven. We kregen een hele mooie kamer, een suite met twee slaapkamers met elk een eigen flatscreen TV en en-suite een grote badkamer met dubbele lavabo, apart toilet en een cabine met een regendouche. Het rook allemaal nog erg nieuw. Mooi in dit hotelletje (7 kamers) is dat men heeft geprobeerd zoveel mogelijk authentieke materialen te behouden zoals de schouwmantel op onze kamer, de oude deuren en klinken, de plankenvloer, … Nog mooier is dat men deze authenticiteit combineert met de nodige moderne luxe: super-de-luxe boxspring bedden met fantastisch mooi bedlinnen, flatscreen TV’s, een klimaatkast minibar, espressomachine Nescafé Adagio voor (gratis) koffie en thee, voldoende badproducten en tissues. En dat laatste is een item waar ik echt over val als het er niet is! De gebruikte kleuren zijn zwart en wit en geloogd eiken. Zeer smaakvol. De locatie van het hotel is gewoon perfect: midden in het centrum van Tongeren, vlakbij het museum, de basiliek en het standbeeld van Ambiorix.

Na een wandeling door Tongeren – dan weer een bui, dan weer de zon – en een bezoek aan de Basiliek en de Kloostergang, vonden we het wel tijd worden voor ons diner.

Zo gezegd, zo gedaan. Instructies werden gegeven aan het restaurantpersoneel dat ‘deze hotelgasten’ (wij dus) konden kiezen van de kaart of van het suggestiemenu, wat we wilden, aperitief, wijnen, koffie, alles inbegrepen. Ik heb geprobeerd het voor mezelf zo ‘slank’ mogelijk te houden, met een carpaccio van rund met kruidige salade, pijnboompitjes, zongedroogde tomaten en parmezaanschilfers. Als hoofdgerecht koos ik voor kabeljauw met een sausje met champignons, garnalen en scampi met daarbij ratatouille. Heel lekker, maar veeeeel! Echtgenoot had een gigantische kogelbiefstuk. Dessert was een bolletje vanilleijs en een appeltaartje. Lekker, maar aan de zware kant. Ik heb het niet allemaal kunnen opeten. Daarbij kwamen uiteraard nog de bijpassende wijnen waarvan ik de namen niet genoteerd heb. En dan was er nog thee.

Vanmorgen, na een – zoals altijd – slapeloze nacht, wachtte ons nog een uitgebreid ontbijt. Het ontbijt wordt ook genomen in de brasserie. Geen buffet hier, wel alles aan tafel bediend en zeer uitgebreid met een verse tas koffie, fruitsap, vers fruit, roerei, spek, charcuterie, yoghurt, broodjes en viennoiseries.

Na het uitchecken hebben we toch maar de regen getrotseerd om de 100 meter naar het Gallo-Romeins museum te lopen. Jammer dat de tentoonstelling Sagalassos afgelopen was.

En zo keerden wij – nog steeds in de plassende regen – zeer tevreden naar huis terug.

Even er tussenuit


Wat krikt een mens toch op van er zomaar even een paar daagjes tussenuit te zijn. Het had wat voeten in de aarde, want ik had eigenlijk geboekt van maandag tot donderdag om te gaan fietsen op Terschelling. Nu waren de weergoden ons niet zo goed gezind (10° en windkracht 4), dus annuleren die handel. We zouden dan maar thuis blijven, er moest nog wat geklust worden. Zondagavond hadden we zoiets van: wat doen we een hele week thuis?, want we zijn beiden in verlof. Iets anders gezocht dus, waarbij onze keuze viel op de regio Nord – Pas-de-Calais om lekker uit te waaien op de mooie stranden en mocht het weer het niet toelaten, stadjes kijken.


Maandag na de lunch maar direct begonnen met een fikse strandwandeling: van Wimereux naar Ambleteuse. Een uur heen, een uur terug. We hadden een jas aan en nog een pull, maar we heben beide in de loop van de wandeling uitgetrokken want het was best wel warm op het strand, en er stond geen wind. Heerlijk weer gewoon.


Eigenlijk is dit best een moeilijk strand om te bewandelen want het ligt er vol met kleine en grotere mosselbanken. Het verbaasde ons dan ook dat er zoveel mosselen bovengehaald worden daar. Er waren best veel mensen die daar hun avondmaal bij elkaar aan ’t schrapen waren: mosselen en couteaux.


’s Avonds ingecheckt in Château des Tourelles in Le Wast, een onooglijk dorp zo’n 15 km uit de kust. De kamers waren wat gedateerd maar functioneel en spic & span. De ontvangst was erg hartelijk. Ik had dit hotelletje gekozen omwille van de uitstekende reviews over het hotelrestaurant, zowel op Tripadvisor als op L’Internaute. Deze laatste is echt mijn houvast voor restaurants in Frankrijk. We hebben het ons weer niet beklaagd!

Je kan hier logeren in kamer met ontbijt of in halfpension. Als je halfpension boekt en je wil toch een van de menu’s of à la carte eten, dan wordt de prijs van het halfpension (15 euro) van de rekening afgetrokken. Ik had via booking.com geboekt en uiteindelijk veel meer betaald dan dat we halfpension zouden geboekt hebben bij het hotel en onze menu’s laten verrekenen met de halfpension prijs. Weer een les geleerd.

M. koos voor het menu à 33 euro (4 gangen keuzemenu), mij bevielen de gerechten van het menu van 25 euro (3 gangen keuzemenu) beter. De wijnkaart is hier enorm uitgebreid en, zoals het een chauvinistische Fransoos betaamt, bestond ze uitsluitend uit Franse wijnen. Voor elk wat wils, en zeker niet te duur. Ik was ook geweldig gecharmeerd van het mooie servies.

En wat hebben we gegeten …
Manlief: escargots van Radinghen met gerpersilleerde lookboter, eedenborst met fijne groenten en aardappelkroketten, kaas van de kaaswagen, chocoladedessert in crème anglaise.
Ikzelf: feuilleté de saumon (bladerdeeg en zalm) in een romige saus met dille, kabeljauwstaart op een bedje van prei in een (alweer) romige saus, tulp met 3 bollen (!) sorbet en wat verse vruchtjes.

En toen konden we geen pap meer zeggen.

De volgende morgen na een lekker ontbijt – een typisch Frans ontbijt, aan tafel opgediend hier – gewikt en gewogen of we nog en nacht zouden blijven. Helaas had ik de nacht weer slapeloos doorgebracht dus heb ik er, met pijn in het hart, voor gekozen er een lange dag van te maken en ’s avonds naar huis te rijden zodat ik in in mijn eigen bed kon bijslapen.

’s Morgens hebben we de ville fortifiée van Boulogne-sur-Mer bezocht en nog wat door de winkelstraten gelopen. Ook nog wat kleding gekocht natuurlijk. ’s Middags geluncht in de zon op de Place Dalton, en in de namiddag naar Wissant gereden voor nogmaals een twee uur durende strandwandeling. Van Wissant naar Cap Blanc-Nez deze keer. Het was iets frisser op het strand en er stond een beetje wind maar we waren toch blij dat we de jassen in de auto hadden gelaten.

Na nog wat te hebben gedronken op een van de schaarse terrasjes in Wissant en een warme maaltijd wat verderop in De Panne keerden we voldaan naar huis terug.

We waren maar twee dagen weg, maar het heeft ons enorm veel deugd gedaan.


Eerst denken, dan doen

Gisteravond was ik bezig met de planning van onze uitstapjes dit voorjaar. Met nog een paar Groupons in de kast en alweer een prijs rijker (diner met overnachting in Tongeren) én een paar verplichtingen her en der moeten we dit toch enigszins een beetje vooraf plannen.

We hebben in België wel wat lange weekends: het lange weekend van O.H. Hemelvaart bijvoorbeeld. Thuis van donderdag 17 t/m zondag 20 mei, dat vraagt gewoon om er even een paar dagen tussenuit te knijpen. Zo gezegd, zo gedaan. Het hotel dat ik had via Vakantieveilingen was snel online geboekt. Nu het diner bij De Fuik nog voor die vrijdagavond. Ik neem de Groupon voucher erbij en wat zie ik? Geldig tot en met 15 mei … Wat ben ik toch een stommerik! In plaats van eerst te dubbelchecken, maar het kon weer niet snel genoeg gaan.

Ik heb nog geprobeerd via een hele vriendelijke mail de data voor het hotel te wijzigen, maar helaas is de groep NH Hotels hier totaal niet soepel in. Een njet dus. Bovendien had ik ook nog vergeten aan te geven bij de boeking dat we er ontbijt bij wilden bestellen, maar ook dat kon niet meer aangepast worden (scheelt wel 18 euro in de portemonnee als je het ter plekke bestelt).

Ten langen leste een mail gestuurd naar De Fuik of we eventueel op 18 mei nog met de voucher konden komen eten. Geen uur later kreeg ik al een mail terug van Marco Poldervaart dat zij over een paar dagen niet moeilijk doen en dat we van harte welkom zijn op 18 mei.

Eind goed, al goed. Maar toch maar een ‘note to self’: volgende keer iest minder impulsief.