Nu het hete weer verleden tijd is, hebben wij ons de afgelopen dagen weer uitgeleefd op de fiets.
Vrijdagmorgen hebben we de fietsen op de auto geladen en zijn we naar Bazel gereden. Bazel is een kleine gemeente in het Waasland en alles wat ik van Bazel weet, is dat je daar heel lekker kan eten in Het Hofke van Bazel. Maar dat gingen we vandaag dus niet doen! Bazel was onze startplaats voor de fietstocht ‘Kastelen van het Waasland’. Het eerste kasteel, Kasteel Wissekerke, zagen we al nog voor we op het zonnige terras neerstreken voor onze ‘koffie bij de start’.
We fietsten over jaagpaden langs de Schelde naar Temse, dan verder tussen de maïsvelden en weinig interessante woonwijken naar Beveren. Ondertussen waren we nog Hof ter Saksen tegengekomen. Het was prachtig rijden op de brede oprijlaan onder de hoge beuken. Helaas begon het toen te druppelen en hebben we het kasteelpark niet bezocht.
Na de lunch in Beveren waren we al snel bij Kasteel Cortewalle, het bekendste kasteel van het Waasland dat reeds uit de 15de eeuw dateert.
In Kruibeke wilden we het veer nemen naar de overkant van de Schelde en nog een extra ritje van 10 km door de Hobokense Polder rijden, maar toen we aan het overleggen waren kregen we een tip om dat niet te doen (te veel industrie daar) en in plaats daarvan over de Scheldedijk te rijden … veel mooier, zei de man. En toen we terug in Bazel aankwamen bleek dat hij gelijk had gehad! 53 km genoteerd op mijn Strava account.
Zaterdag hadden we afgesproken met een vriendengroep om te gaan fietsen in de omgeving van Hulst. Dus opnieuw de fietsen op de auto en richting Hulst. Er was één iemand bij die ons van alles wist te vertellen over de geschiedenis van deze vestingstad. De overblijfselen uit het verleden maakten veelal deel uit van oorlogs- en verdedigingslinies uit de periode van Farnese, de keiharde hertog van Alva en van de Spaanse en de Oostenrijkse successie.
Eerst bekeken we in Hulst de omwalling, dan ging de toer naar het Stropersbos met zeldzame heide (die we niet gezien hebben) en elzenbroekbossen. Onderweg passeerden we nog een grenspaal uit 1722. We vervolgden onze weg naar Nieuw Namen over de Koningsdijk die deel uitmaakte van een frontlinie aan de grens met het huidige Nederland. Ondanks de verschillende oorlogen heeft deze grens in het Waasland opmerkelijk stand gehouden.
In Nieuw Namen wandelden we door de Meester van der Heijdengroeve die ons een venster in de tijd gaf. We zagen er lagen die afgezet zijn in een vroeger ondiepe zee. Helemaal beneden zagen we lagen die drie miljoen jaar geleden zijn gevormd.
Verder ging het door de polders naar Paal en Graauw waar we genoten van een drankje op het heerlijke terras aan het water in Paviljoen ’t Schor. Van op het terras zagen we zowel de Westerschelde als het Verdronken Land van Saeftinghe.
En het laatste stukje reden we over de Liniedijk terug naar onze vertrekplaats. We hebben veel bijgeleerd en vooral een heerlijke dag onder vrienden doorgebracht. 51 km op de teller.
Maandag tenslotte (zondag rustdag in rooms-katholieke middens) had ik met een vriendin afgesproken om een flinke fietstocht te rijden met een lunch onderweg. Het is bij de lunch gebleven en we zijn met de auto gegaan want het was opnieuw van dat typisch Belgische weer.